e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meeuwen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spelletje potje: potje (Meeuwen), spelletje: speelke (Meeuwen), spelleke (Meeuwen) Het spelen van een spel door twee of meer personen [partijtje, potje, spelletje]. [N 88 (1982)] III-3-2
spenen spenen: spīēnə (Meeuwen), spènen (Meeuwen), spīǝnǝ (Meeuwen), van de meer zetten: van ǝ mē̜.r zętǝ (Meeuwen) Het veulen het zuigen ontwennen. [JG 1a, 1b; N 8, 59] || spenen; een kind van de speen of de borst afwennen [spenen, spanen] [N 86 (1981)] || van speen of borst afwennen, niet meer zogen I-9, III-2-2
sperma sperma: sperma (Meeuwen) Sperma: het mannelijk zaad (foeter, natuur, sperma). [N 84 (1981)] III-1-1
sperwer sperwer: sperwer (Meeuwen), spɛrwər (Meeuwen) sperwer [DC 42b (1967)] III-4-1
sperziebonen sokkerboontjes: sòkkerbiênkes (Meeuwen) prinsesseboontjes I-7
spetteren kiskassen: het geluid van bradend vlees  keskasə (Meeuwen), kissen: kisse (Meeuwen), snirken: snerken (Meeuwen) kipkassen: lekker eten, smullen || sudderen; Hoe noemt U: Knetteren van de boter in de pan bij verhitting (snerken, sudderen) [N 80 (1980)] III-2-3
spie snaadspie: snǭtspii̯ (Meeuwen) De zeisring, die steel en blad verbindt, wordt vastgeslagen door middel van een spie, of door twee of meer spietjes. Doorgaans zijn ze van hout, omdat deze het beste vast blijven zitten; soms vindt men ook een ijzeren spie, vaak in combinatie met een houten. Zie ook de toelichting bij het lemma ''zeisring'', en afbeelding 4, nummer A4 en B4. [N 18, 67e; JG 1a, 1b, 2c; add. uit A 14, 2] I-3
spie van het anker spie/spij: spi (Meeuwen), spij (Meeuwen) De spie waarmee schieter en sleutel met elkaar verankerd kunnen worden. Zie ook afb. 72. [N 31, 38c; monogr.] II-9
spiegel spiegel: Es eme(s) te lang viêr de spiegel steit te ki-jke, dan steit den di-jvel achter hèèm(of hèèr)  spegel (Meeuwen) spiegel III-2-1
spieken afschrijven: #NAME?  afschrijven (Meeuwen) spieken; Hoe noemt u bij een proefwerk stiekum gebruik maken van een boek of een papiertje/ [DC 48 (1973)] III-3-1