21797 |
verdenking |
verdenking:
verdenking (L364p Meeuwen),
vərdiŋkiŋ (L364p Meeuwen)
|
het vermoeden dat iemand iets verkeerds gedaan heeft [verdenking, persons, perzonsie] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21889 |
verdienen |
winnen:
winnen (L364p Meeuwen)
|
geld verdienen [bladen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
19377 |
verdieping |
verdiep:
verdeep (L364p Meeuwen, ...
L364p Meeuwen),
verdiep (L364p Meeuwen, ...
L364p Meeuwen)
|
De verzamelnaam voor een horizontale laag in een huis tussen twee vloeren (verdieping, verdiep, stagie) [N 79 (1979)] || verdieping
III-2-1
|
30173 |
verdiept werk |
terugliggend voegwerk:
tręjxligǝnt ˲vō ̝xwɛrǝk (L364p Meeuwen),
terugliggende voeg:
trø̜xlęxǝndǝ vōx (L364p Meeuwen)
|
Ten opzichte van de metselstenen dieper liggend voegwerk. [N 32, 34b; monogr; N 32, 29d.]
II-9
|
18823 |
verdriet; verdriet doen |
chagrineren (<fr.):
Fr. chagriner
sjaggernère (L364p Meeuwen),
krenken:
krènke (L364p Meeuwen),
leed:
leed (L364p Meeuwen),
lééjt (L364p Meeuwen),
z. ook lei
leid (L364p Meeuwen),
leed doen:
geleif mich, det diêj nich echt leid
leid doon (L364p Meeuwen),
spijt:
spīt (L364p Meeuwen),
verdriet:
vərdrēͅt (L364p Meeuwen),
Bn. en bw. verdretig
verdreed (L364p Meeuwen)
|
bedroeven, leeddoen || een treurige stemming, zieleleed, kwelling van het gemoed, verdriet [trubbel, spijt, pijn, lijden, deer, vliem] [N 85 (1981)] || leed, verdriet || verdriet || verdriet doen || verdriet, smart || verdrieten
III-1-4
|
17936 |
verdwenen |
weg:
wech (L364p Meeuwen)
|
Weg, verdwenen: niet meer ter plaatse aanwezig (weg, verdwenen, rits, foetsie). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17924 |
verfrommelen |
fommelen:
fommelen (L364p Meeuwen),
frommelen:
fromələ (L364p Meeuwen)
|
(papier) frommelen, verfrommelen [ZND 35 (1941)] || Frommelen, verfrommelen: kreukels maken in bijv. een zakdoek (frommelen, fommelen, fronselen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
28945 |
vergaartekens |
knippen:
knepǝ (L364p Meeuwen)
|
Inknippingen en krijtstrepen of ook steken op de stof, eventueel inknippingen in het knippatroon en vandaar overgebracht op de stof, om exact de plaatsen aan te geven waar de diverse delen aaneengehecht moeten worden. [N 59, 49]
II-7
|
21453 |
vergaderen |
vergaderen:
vergaderen (L364p Meeuwen)
|
ter vergadering bijeengekomen zijn, vergaderen [garen, gaderen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
24614 |
vergeet-mij-nietje |
bloem:
bloom (L364p Meeuwen),
vergeet-me-nietje:
WLD
vergèètmeneetje (L364p Meeuwen)
|
vergeet-mij-nietje [ZND 40 (1942)] || Vergeet-mij-nietje (myosotis palustris 15 tot 50 cm groot. De stengels zijn meestal kantig; de bladeren zijn verspreid; de bloemen zijn vrij groot en hemelsblauw met gele kroonschubben; de kelk heeft korte, aangedrukte haren. Bloeitijd in mei tot septem [N 92 (1982)]
III-4-3
|