18928 |
vervelend werk |
geneuk:
geneuk (L364p Meeuwen),
gənīk (L364p Meeuwen)
|
vervelend, peuterig werk [geneuk] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18820 |
verveling |
verveling:
verveling (L364p Meeuwen),
vərvēͅliŋ (L364p Meeuwen)
|
de toestand waarin men zich verveelt [verveling, vernooi, verlei] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21167 |
vervoerbewijs |
coupon (<fr.):
ps. omgespeld volgens RND!
kəpon (L364p Meeuwen),
kaartje:
ps. omgespeld volgens RND!
kɛ̄rtšə (L364p Meeuwen)
|
het plaatsbewijs voor de bus, trein, tram [kaartje, coupon] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19270 |
verwaarlozen |
niet tellen:
nēͅteͅlə (L364p Meeuwen),
verwaarlozen:
verwaarlozen (L364p Meeuwen)
|
geen zorg voor iets dragen [verbaalmonden, niet tellen, verwaarlozen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18815 |
verwachting |
er is iets gaande:
er is iets gaande (L364p Meeuwen),
iets loos:
iets loos (L364p Meeuwen),
verlaat:
Wi-j ich zaag det dèèn andere zuu wi-jd viêrop laag, waas mötein mi-jn hiêl verloat op de iêverwinning noa de moan
verloat (L364p Meeuwen),
verwachting:
vərwoͅxtiŋ (L364p Meeuwen)
|
het wachten op iets, meestal op iets positiefs [lous, loos, verwachting] [N 85 (1981)] || hoop, verwachting
III-1-4
|
20171 |
verwantschap |
familie zijn:
familiezijn (L364p Meeuwen),
van het volk zijn:
van het volk zijn (L364p Meeuwen)
|
het verwant-zijn, de familiebetrekkingen, de verwantschap [parentatie] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
19779 |
verwarmen, stoken |
stoken:
stuke (L364p Meeuwen),
sty(3)̄kə (L364p Meeuwen)
|
stoken
III-2-1
|
20304 |
verwend kindje |
pook:
cf. WNT s.v. "pook - poke"III. als benaming voor een persoon
pook (L364p Meeuwen)
|
een bedorven, door en door verwend kind [babaard, babbe, kinnebaba] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
21795 |
verwensen |
verwensen:
vərwensə (L364p Meeuwen),
wensen:
wensen (L364p Meeuwen)
|
iemand kwaad toewensen [wensen, verdijen, verwensen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
30026 |
verzopen kalk |
verzopen kalk:
vǝrzȳptǝ kalǝk (L364p Meeuwen)
|
Kalk waaraan tijdens het blussen teveel water is toegevoegd waardoor deze te sterk afkoelt. [N 30, 34; monogr.]
II-9
|