34202 |
wormbulten |
angelen:
aŋǝlǝ (L364p Meeuwen)
|
In de zomer leggen runderhorzels hun eitjes aan de haren van het rund. Na enkele dagen kruipen er larven uit de eitjes. Deze dringen het lichaam binnen langs de haren en het haarzakje, doorboren de huid en groeien langzamerhand uit. In de winter komen ze vooral onder de huid van de rug terecht. Iedere plek waar een larve zit, vormt een bultje, de wormbult. Om te kunnen ademen doorboort de larve de huid van het rund. Dit veroorzaakt wondjes die gemakkelijk geïnfecteerd kunnen raken, waardoor zeer uitgebreide verettering kan ontstaan. Zie ook het lemma ''wormbulten'' in wbd I.3, blz. 478-479. [N 52, 22; N 3A, 83b; A 48A, 35; monogr.]
I-11
|
21014 |
wormstekig |
gemaaisteekt:
gemaaisteekt (L364p Meeuwen),
Duur de vèle règen en de föl zòn waas de hölft van uis appel gemaaisteekt
gemaaisteekt (L364p Meeuwen)
|
door maden of/ook door rotting ontstoken fruit || wormstekig, gezegd ve appel [Lk 01 (1953)]
III-2-3
|
20853 |
worst |
worst:
woͅrst (L364p Meeuwen)
|
worst
III-2-3
|
22430 |
worstelen |
worstelen:
worstelen (L364p Meeuwen, ...
L364p Meeuwen),
woͅrstələ (L364p Meeuwen)
|
De tak van krachtsport waarbij het doel is de tegenstander door bepaalde grepen en bewegingen op de grond te werpen [zo dat zijn schouders de grond raken] [worstelen, borstelen]. [N 88 (1982)] || Worstelen.
III-3-2
|
20709 |
worstenbroodje |
saucijzenbroodje:
sesi-jzebriêdsje (L364p Meeuwen),
worstriggel:
worstriggel (L364p Meeuwen),
syn
worstriggel (L364p Meeuwen)
|
worstenbrood || worstenbroodje
III-2-3
|
32970 |
wortel |
wortel:
wǫrtǝl (L364p Meeuwen)
|
Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.]
I-4
|
20605 |
wortelenstamppot |
stomp:
stòmp (L364p Meeuwen)
|
gestampte aardappelen vermengd met o.a. worteltjes, of hutspot
III-2-3
|
33563 |
worteltje |
hete poten:
heͅi.təpūiətə (L364p Meeuwen)
|
Fijne variëteit tuinwortelen [Goossens 1b (1960)]
I-7
|
20917 |
wrang |
spring:
spreŋ (L364p Meeuwen)
|
Wrang is een besmettelijke uierontsteking van droogstaande weidedieren. De ziekte treedt op in de zomermaanden, meestal bij meer dieren tegelijk in een weide. Eén of meer uierkwartieren veretteren. Het zieke kwartier zwelt, voelt hard en warm aan en is zeer pijnlijk. Het uiervocht is dun en vloeibaar van een gele of grauwe kleur, meestal echter dik en bruinachtig. De oorzaak is de gewone etterbacterie. Niet altijd worden wrang en mastitis scherp van elkaar onderscheiden. [N 52, 6a; A 48A, 11a; monogr]
I-11
|
17679 |
wreef |
wreef:
wrief (L364p Meeuwen)
|
voet: voorste deel van de voet [vurvoet] [N 10 (1961)]
III-1-1
|