18186 |
zakdoek |
maalplag:
ma.lplax (L364p Meeuwen)
|
zakdoek
III-1-3
|
22912 |
zakdoek leggen |
zakdoek leggen:
zakdoekleiggen (L364p Meeuwen)
|
Lievelingsspel 4. [SND (2006)]
III-3-2
|
18234 |
zakhorloge |
zakhorloge:
zakhorlozie (L364p Meeuwen)
|
uurwerk dat men aan een ketting in het vestzakje of de broekzak draagt [knol, raap] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
18565 |
zakintast |
croisvoering (<fr.):
krwazeevoring (L364p Meeuwen),
croisévoering
krwazeevoring (L364p Meeuwen),
maalvoering:
maalvoring (L364p Meeuwen, ...
L364p Meeuwen)
|
de zakintast (insteek, inkeker, intast?) [N 59 (1973)]
III-1-3
|
18527 |
zakje net boven de buitenzak |
geldmaaltje:
geltmèèlke (L364p Meeuwen)
|
een zakje net boven de buitenzak (smokkelzakje, spoorzakje etc.) [N 59 (1973)]
III-1-3
|
28839 |
zakkenvoering |
croisévoering:
krwazēvōreŋ (L364p Meeuwen),
kepervoering:
kiępǝrvōreŋ (L364p Meeuwen)
|
Voering van de zakken. In de regel een dicht geweven, soepele stof van katoen of een mengsel van katoen en synthetische garens. Ook gebruikt men katoenen voering in keperbinding. [N 59, 120; Gi 1.IV, 27]
II-7
|
19610 |
zaklamp |
pillamp:
pillamp (L364p Meeuwen),
pitslamp:
pitslamp (L364p Meeuwen)
|
zaklamp
III-2-1
|
19436 |
zand strooien |
strooien:
strooien (L364p Meeuwen, ...
L364p Meeuwen)
|
Het strooien van wit zand op de vloer (strooien, strooiselen, opzanden) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
24967 |
zandbank |
zandbank:
zandbank (L364p Meeuwen),
zàntbàŋk (L364p Meeuwen)
|
zandbank, hoger gelegen deel van zand in een rivier of meer [bank, zandskel, zandbplaat, visplaat] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
32896 |
zandblok, klomp |
klomp:
klo.mp (L364p Meeuwen)
|
Wanneer de maaier het natte zand of de leem die hij nodig had om de strekel "scherp" te maken, niet bij de hand had, bij voorbeeld in de vorm van molshopen of aan een slootkant, dan nam hij dat zelf mee in een hol voorwerp, en wel doorgaans in een (oude) klomp. In dit lemma komen de benamingen van dit voorwerp ter sprake. Het spreekt voor zich dat dit zandblok of deze klomp alleen daar voorkwamen waar men ook de strekel kende. Uit de verscheidenheid van de namen en uit de aantekeningen van de zegslieden is af te leiden dat vele soorten holle voorwerpen voor dit doel konden dienen; vandaar ook de vele dubbele opgaven die in dit lemma zijn verwerkt en de volgende aantekeningen: L 364: "in een emmer"; L 361: "ook wel in een zak gedaan"; Q 1: "het wetslijk werd op de grond gelegd". In L 359, 361, 362, 363, 365, 366, 416, Q 1, 2a, 71, 85 en 171 werd uitdrukkelijk opgegeven dat het slijpzand níét in een klomp werd meegenomen naar het veld. Opmerkenswaard zijn nog de aantekeningen van de zegslieden van P 178: "werd aan de snaad (de steel van de zeis) vastgemaakt" en van L 423: "de slijpbus is een houten pot voor het zavel". Hoewel in feite etymologisch identiek, zijn de vormen klomp en klonk hier en op de kaart uit elkaar gehouden. Zie verder ook voor de inhoud van het zandblok het lemma ''slijpzand, zavel''.' [N 18, 83; JG 1a, 1b]
I-3
|