18160 |
zwachtel |
windel:
winəl (L364p Meeuwen)
|
Zwachtel: lange, smalle strook dun linnen of verbandgaas bijv. voor het verbinden van een wond (windel, vees). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
32917 |
zwaden spreiden |
uitereengooien:
utǝręi̯.ngű̄i̯ǝ (L364p Meeuwen)
|
Het uiteengooien van de versgemaaide regels gras. Het voorwerp van de overgankelijke werkwoorden is steeds: gezwaden of gras. [N 14, 97a; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-3
|
32875 |
zwadkeerder, beugel |
kennef:
kęnǝf (L364p Meeuwen)
|
De doorgaans metalen beugel, vastgemaakt onderaan de steel van de zeis, die dient om het afgemaaide gras, dat door de rug en de hak van het blad en door de steel wordt meegenomen, te ondersteunen, zodat het links van de maaier in een gezwad komt te liggen. Bij het maaien van gras is een dergelijke beugel niet onontbeerlijk en vaak ook jong of overgenomen van ànder maaiwerk (graan, boekweit, evie). De beugel is meestal een gebogen stuk stevig ijzerdraad, soms ook wel een tak of een gebogen latje. Zie afbeelding 4, nummer A5 en B5. Grotere beugels, die derhalve doorgaans niet voor het maaien van gras, maar voor het maaien van graangewassen met name in de Belgische Kempen werden gebruikt, waren soms voorzien van een lap (vergelijk de opgave drapeau) of een stuk jute, of van haken of tanden; in het laatste geval werden ze wolf genoemd. Het lijkt niet onwaarschijnlijk dat, tenminste oorspronkelijk, ook de kam-benamingen voor de zwadkeerder zijn ontstaan vanwege dergelijke tanden of haken aan de beugel. [N 18, 67f; JG 1a, 1b, 2c, A 14, 3; L 45, 3; monogr.]
I-3
|
20355 |
zwager |
zwager:
zwaogər (L364p Meeuwen)
|
zwager
III-2-2
|
17972 |
zwak, ongezond |
zwak:
zwa.k (L364p Meeuwen)
|
Zwak: niet sterk, met weinig weerstand (fijn, krank, week, zwak). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17745 |
zwak, slap |
slap:
slap (L364p Meeuwen),
zwak:
zwa.k (L364p Meeuwen)
|
Zwak, slap: gering van lichaamsvermogen, niet sterk (zwak, min, slap). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
20209 |
zwangerschap |
dracht:
draacht (L364p Meeuwen)
|
zwangerschap
III-2-2
|
33481 |
zwarte bes |
paardsberen:
pèèrsbiêr (L364p Meeuwen)
|
zwarte aalbes
I-7
|
24345 |
zwarte bladluis |
smeelft:
smeleft (L364p Meeuwen)
|
bladluis
III-4-2
|
24286 |
zwarte kraai, kraai |
kraai:
krej (L364p Meeuwen),
krɛ̄i (L364p Meeuwen)
|
kraai
III-4-1
|