22439 |
carnavalsoptocht |
optocht:
oͅptox (L265p Meijel),
óptòch (L265p Meijel),
vastelavondsoptocht:
vastəlōͅvəntsoͅptox (L265p Meijel),
Zie afbeelding 60 [pag. 91]: vastelaovent.
vastelaovesóptòch (L265p Meijel)
|
De optocht met carnaval [cavalcade]. [N 88 (1982)] || Optocht: 2) carnavalsoptocht. || Vastelavondsoptocht: carnavalsoptocht.
III-3-2
|
22678 |
castagnetten |
kleppers:
kleͅpərs (L265p Meijel),
kleppertjes:
klepperkes (L265p Meijel)
|
De twee bolletjes van hout of ivoor die men aan de vingers bindt en tegen elkaar slaat [klepperkens, klepper, castagnetten]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
34373 |
castreermes |
coupeermesje:
kupiǝrmɛskǝ (L265p Meijel),
scheermesje:
šęrmɛskǝ (L265p Meijel)
|
Instrument waarmee men castreert. Uit de opgaven blijkt dat dit instrument in de meeste gevallen een scheermes is. De informant van Q 208 (Vijlen) vermeldt dat het scheermes "vroeger" werd gebruikt. [N 76, 46]
I-12
|
33749 |
castreren |
knippen:
knepǝ (L265p Meijel),
snijden:
snęi̯ǝ (L265p Meijel, ...
L265p Meijel),
snɛi̯ǝ (L265p Meijel)
|
Een mannelijk paard onvruchtbaar maken door de teelballen weg te snijden; men spreekt dan van een ruin. Vgl. het lemma ''ruin'' (2.1.3). [JG 1a, 1b; N 8, 60] || Het varken onvruchtbaar maken. Mannelijke varkens castreert men door ze de teelballen weg te nemen. [N 76, 44; JG 1a, 1b; monogr.] || In dit lemma worden twee manieren van castreren onderscheiden: A. onvruchtbaar maken door de teelballen weg te nemen, weg te snijden of te kwetsen, en B. onvruchtbaar maken door de teelballen af te binden of af te knijpen.. [N 3A, 19; JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 12; L 4, 37; L 20, 12; Wi 16; monogr.]
I-11, I-12, I-9
|
34422 |
castreren met de gesloten methode |
afbinden:
afbeŋǝ (L265p Meijel)
|
Bij de "gesloten" methode worden de testikels niet verwijderd, maar wordt de zaadstreng zodanig beschadigd of afgeklemd dat de aanvoer van sperma voorkomen wordt. [N 77, 42; N 77, 41]
I-12
|
34421 |
castreren met de open methode |
snijden:
snęi̯ǝ (L265p Meijel)
|
Bij de "open" methode worden de testikels uit de balzak gehaald. [N 77, 41]
I-12
|
23886 |
catechismus |
catechismus:
katəgesməs (L265p Meijel),
christelijke leer:
christelike lier (L265p Meijel)
|
De katechismus, de christelijke leer, de kristenleer, de kinderleer [de kienderlieër, kristelier]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23887 |
catechismusboekje |
catechismus:
kattegissemes (L265p Meijel),
katəgesməs (L265p Meijel)
|
Het boekje [kategèssemes, kategèsm, katejismes]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23889 |
catechismusles |
catechismusles:
kattegissemesles (L265p Meijel),
katəgesməslɛs (L265p Meijel)
|
Het onderricht, katechismusles in de kerk of op school. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
18431 |
ceintuur |
bandje:
bäntje (L265p Meijel)
|
Hoe noemt U: een ceintuur (band, sjerp?) [N 62 (1973)]
III-1-3
|