e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
carnavalsoptocht optocht: oͅptox (Meijel), óptòch (Meijel), vastelavondsoptocht: vastəlōͅvəntsoͅptox (Meijel), Zie afbeelding 60 [pag. 91]: vastelaovent.  vastelaovesóptòch (Meijel) De optocht met carnaval [cavalcade]. [N 88 (1982)] || Optocht: 2) carnavalsoptocht. || Vastelavondsoptocht: carnavalsoptocht. III-3-2
castagnetten kleppers: kleͅpərs (Meijel), kleppertjes: klepperkes (Meijel) De twee bolletjes van hout of ivoor die men aan de vingers bindt en tegen elkaar slaat [klepperkens, klepper, castagnetten]. [N 90 (1982)] III-3-2
castreermes coupeermesje: kupiǝrmɛskǝ (Meijel), scheermesje: šęrmɛskǝ (Meijel) Instrument waarmee men castreert. Uit de opgaven blijkt dat dit instrument in de meeste gevallen een scheermes is. De informant van Q 208 (Vijlen) vermeldt dat het scheermes "vroeger" werd gebruikt. [N 76, 46] I-12
castreren knippen: knepǝ (Meijel), snijden: snęi̯ǝ (Meijel, ... ), snɛi̯ǝ (Meijel) Een mannelijk paard onvruchtbaar maken door de teelballen weg te snijden; men spreekt dan van een ruin. Vgl. het lemma ''ruin'' (2.1.3). [JG 1a, 1b; N 8, 60] || Het varken onvruchtbaar maken. Mannelijke varkens castreert men door ze de teelballen weg te nemen. [N 76, 44; JG 1a, 1b; monogr.] || In dit lemma worden twee manieren van castreren onderscheiden: A. onvruchtbaar maken door de teelballen weg te nemen, weg te snijden of te kwetsen, en B. onvruchtbaar maken door de teelballen af te binden of af te knijpen.. [N 3A, 19; JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 12; L 4, 37; L 20, 12; Wi 16; monogr.] I-11, I-12, I-9
castreren met de gesloten methode afbinden: afbeŋǝ (Meijel) Bij de "gesloten" methode worden de testikels niet verwijderd, maar wordt de zaadstreng zodanig beschadigd of afgeklemd dat de aanvoer van sperma voorkomen wordt. [N 77, 42; N 77, 41] I-12
castreren met de open methode snijden: snęi̯ǝ (Meijel) Bij de "open" methode worden de testikels uit de balzak gehaald. [N 77, 41] I-12
catechismus catechismus: katəgesməs (Meijel), christelijke leer: christelike lier (Meijel) De katechismus, de christelijke leer, de kristenleer, de kinderleer [de kienderlieër, kristelier]. [N 96D (1989)] III-3-3
catechismusboekje catechismus: kattegissemes (Meijel), katəgesməs (Meijel) Het boekje [kategèssemes, kategèsm, katejismes]. [N 96D (1989)] III-3-3
catechismusles catechismusles: kattegissemesles (Meijel), katəgesməslɛs (Meijel) Het onderricht, katechismusles in de kerk of op school. [N 96D (1989)] III-3-3
ceintuur bandje: bäntje (Meijel) Hoe noemt U: een ceintuur (band, sjerp?) [N 62 (1973)] III-1-3