e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

Gevonden: 8212
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
afgunst jaloersigheid: jaloerzigheid (Meijel), jaloezie (<fr.): zjaluzji (Meijel) Afgunst, jaloezie. [N 96D (1989)] III-3-3
afgunstig afgunstig: afgunstig (Meijel), jaloers: jaloers (Meijel) Afgunstig. [N 96D (1989)] III-3-3
afhangend gezwel knobbel: knoebel (Meijel, ... ) gezwel, Een afhangend ~. [N 84 (1981)] III-1-2
afhangend kuifje (bij kortgeknipt haar) pony: ponnie (Meijel) haar, kortgeknipt ~ met alleen van voor een afhangend kuifje [ponnie, tuil] [N 10 (1961)] III-1-1
afhuiden afhuiden: ajhø̜jdǝ (Meijel), villen: velǝ (Meijel) Met behulp van een rond mes snijdt men, de hand soepel vanuit de pols bewegend, de huid los van het lijf. In P 108 werden kalveren met een fietspomp opgeblazen, waardoor de huid lichter werd. Zodoende kon men die makkelijker verwijderen. [N 28, 51; monogr.] II-1
afkalven afbrokkelen: afbrokkelen (Meijel), afbrokkələ (Meijel), afschuiven: afsjuuvə (Meijel) afkalven, stuksgewijs afschuiven en instorten gezegd van oevers, slootkanten enz [inkalven, inkavelen, inkelderen] [N 81 (1980)] III-4-4
afkijken afkijken: afkieke (Meijel) afschrijven; Bij een buurman of buurvrouw kijken? [DC 48 (1973)] III-3-1
afkoken blancheren: blonschére (Meijel), kort: kórt (Meijel), kort koken: kort koken  kort kookə (Meijel), voorkoken: veurkooke (Meijel) Hoe noemt U: Met (in) weinig water gekookt, gezegd van groenten (kort) [N 80 (1980)] III-2-3
afkomen, wegvliegen afvliegen: afvlīgǝ (Meijel) Het wegvliegen van een zwerm. Op een zonnige dag, meestal tussen 11 en 14 uur, gaan duizenden en duizenden werkbijen, vergezeld van honderden darren en met de oude moer in hun midden, zwermen. [N 63, 31b] II-6
afkomst afkomst: afkomst (Meijel), afkumst (Meijel), komaf: kómaf (Meijel) afkomst, afstamming; bloedverwantschap in neerdalende lijn [komaf, tuk, afkomst] [N 87 (1981)] III-2-2