22565 |
een pasgetrouwde vrouw de weg versperren |
spertijd?:
spertitj (L265p Meijel)
|
Het gebruik om een pasgetrouwde vrouw de weg te versperren naar haar woning. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21935 |
een pen verliezen |
een pen stoten:
ən pɛ̄n stuətə (L265p Meijel)
|
Hoe zegt men: af en toe een pluim of pen verliezen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
17993 |
een pijnscheut veroorzaken |
trekken:
trekken (L265p Meijel)
|
Sterke kriebeling of trekking door pijn veroorzaken (morren). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
22357 |
een priktol bovenhands uitwerpen |
raken:
raakke (L265p Meijel)
|
Een priktol [tol met een ijzeren punt die geworpen wordt] bovenhands uitwerpen, om er een andere mee te treffen [kampen, kappen, klodderen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
32592 |
een riek mest |
riek (mest):
rīk (L265p Meijel)
|
Een riek mest is de hoeveelheid mest die men in één keer met de riek kan opnemen. Die hoeveelheid is kleiner naarmate de mest meer verteerd is en daardoor gemakkelijker uiteenvalt. Van de termen die in dit lemma voorkomen, zijn er sommige (ook) van toepassing op een brok of klont mest: een aaneenklevende, weke massa goed verteerde mest. [N M, 12a; JG 1a + 1b + 2c; N 11A, 14; monogr.]
I-1
|
27032 |
een ring maken |
ring maken:
reŋk mākǝ (L265p Meijel),
turf op de ring werken:
tø̜rǝf op dǝ reŋk wē̜rǝkǝ (L265p Meijel)
|
Na het opstuiken zet men de turven in ringen, turfhopen van negen turven dik hoog. [II, 80d]
II-4
|
26168 |
een roede steken |
(een) roede steken:
ruj stɛ̄kǝ (L265p Meijel)
|
Een nieuwe roede in de askop plaatsen. [N O, 7m]
II-3
|
23699 |
een rozenhoedje bidden |
nostertje bidden:
nøstərkə bedə (L265p Meijel),
rozenkrans beden:
de raozekrans beeje (L265p Meijel)
|
Een Rozenhoedje bidden [de roozekrans bèèje, ziech der roeëzekrans beëne?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
30789 |
een ruit plaatsen |
inzetten:
enzętǝ (L265p Meijel)
|
Een ruit in de sponning plaatsen en met behulp van kleine spijkertjes, glaspennen en stopverf vastzetten. [N 67, 90c; monogr.]
II-9
|
22385 |
een spel kaarten |
spel:
spul (L265p Meijel),
spøl (L265p Meijel),
stok:
stook (L265p Meijel),
stoͅk (L265p Meijel)
|
Een spel kaarten [stok, spel, speul]. [N 88 (1982)] || Spel: spel kaarten.
III-3-2
|