33612 |
erwtenzetter, gereedschap om erwten te zetten |
maspoter:
májspéútər (L265p Meijel)
|
Hoe noemt u het instrument om erwten mee te zetten? Hoe ziet het er uit? (erwtenzetter, erwtenstamper, erwtenkrabber, erwtenboor etc.) [N 71 (1975)]
I-7
|
24729 |
esdoorn |
es:
eigen spellingsysteem
es (L265p Meijel, ...
L265p Meijel),
Nijmeegs (WBD)
és (L265p Meijel),
oude spellingsysteem
es (L265p Meijel),
esdoorn:
-
èsdoorn (L265p Meijel),
oude spellingsysteem
esdoorn (L265p Meijel)
|
De esdoorn: een grote boom met dichte kroon; de twijgen zijn donkergrijs met groene knoppen; het blad is donkergroen, aan de onderzijde grijs; de bloemen staan in hangende trosvormige pluimen, terwijl de gevleugelde zaden onderling een scherpe hoek vormen [N 82 (1981)] || gewone esdoorn [DC 69 (1994)]
III-4-3
|
19390 |
etagère |
siertafeltje:
sīērtöffəlkə (L265p Meijel),
tafeltje:
töffelke (L265p Meijel)
|
Tafel of kastje om kostbare voorwerpen op uit te stallen (stagère, siertafel) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
21854 |
etalage |
etalage (<fr.):
etalazje (L265p Meijel),
etalageruit:
eetalaazjərutj (L265p Meijel)
|
de grote winkelruit waarachter men zijn waren uitgestald heeft [vitrine, etalage] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20855 |
eten (ww.) |
eten:
eten (L265p Meijel),
éətə (L265p Meijel)
|
eten [DC 35 (1963)], [RND]
III-2-3
|
20719 |
etensresten |
overschot:
Syst. WBD
ŏversjeut (L265p Meijel)
|
Etensresten, overschotjes (orte?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
26889 |
etenszak of etenstrommel |
knapzak:
knapsak (L265p Meijel),
knik:
knek (L265p Meijel)
|
Materiaal om het eten voor de dag in te bewaren. De knik of knapzak is in L 265 gevuld met boterhammen, boekweitkoek of spekkoek. In L 288a draagt men een peelmandje met een dubbele riem, op iedere schouder één riem. [II, 2b]
II-4
|
21350 |
etiquette - <nors persoon> |
zure, een ~:
zoere (L265p Meijel)
|
onvriendelijk, stuurs, nors, bars [aling, strak, grenniog, stom, bars, stuurs, nors, zuur] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
21374 |
etiquette - <stroef persoon> |
zure, een ~:
zoere (L265p Meijel)
|
niet gemakkelijk in de omgang, stroef [stoer, stuurs, zuur, strak, straf] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
30743 |
etsen |
etsen:
ɛtsǝ (L265p Meijel)
|
Met zuur letters in glas of in een asbest-cementplaat uitbijten. Bij glas worden daartoe de niet mat uit te bijten plaatsen met vuurlak, was etc. bedekt. Nadat het glas met het zuur is bewerkt, kan deze bedekking weer verwijderd worden. Soms wordt ook door middel van zandstralen geornamenteerd glas gemaakt. [N 67, 82a]
II-9
|