e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gebed gebed: gebed (Meijel), gəbɛt (Meijel) Een gebed, [jebed?]. [N 96B (1989)] III-3-3
gebeden gebeden: gebeeje (Meijel), gəbējə (Meijel) De gebeden meervoud. [N 96B (1989)] III-3-3
gebedsweek bidweek: bidweek (Meijel) Een gebedsweek. [N 96B (1989)] III-3-3
gebeier gebeier: gəbeͅjər (Meijel), gejammer: gejammer (Meijel) Het gelui, het gebeier van de klok(ken). [N 96A (1989)] III-3-3
gebladderd geblaard: gǝblort (Meijel) Gezegd van schilderwerk waarvan de verflagen blaren vertonen. [N 67, 69b; L 32, 78; monogr.] II-9
gebluste kalk leskalk: leskalǝk (Meijel), poederkalk: pujǝrkalǝk (Meijel) Ongebluste kalk die met water is aangelengd. Zie ook het lemma 'Kalk blussen'. Gebluste kalk wordt gebruikt bij de bereiding van mortel. Woordtypen als 'stubkalk', 'poederkalk', 'poeder' en 'zakjeskalk' verwijzen naar schelpkalk die direct na het branden droog geblust wordt en in poedervorm op de bouwplaats wordt aangeleverd. [N 30, 30a; N 30, 30b; N 30, 30c; N 30, 32f; monogr.] II-9
geboortefeest kindjeskoffie: kientjeskoffie (Meijel), kindjeskoffie (Meijel) De feestelijke koffiemaaltijd die de kraamvrouw na de kerkgang thuis hield met de vrouwen uit de buurt [kindjeskoffie, kindjeskermis?]. [N 96B (1989)] || Het feestje ter ere van de geboorte van een kind [sol, kinderfooi, pastellenhuisje, kindjeskermis, kindjeskoffie, gebuurkoffie, snee(i)]. [N 88 (1982)] III-3-2
geboorteomhulsel van een veulen net: net (Meijel) Het vruchtvlies dat na de geboorte van het veulen afkomt. Als de merrie het veulen alleen ter wereld brengt, stikt het veulen meestal in de zak, die zo sterk is, dat hij met behulp van een mes of scherp voorwerp geopend moet worden. [N 8, 54, 55 en 56] I-9
geboren worden geboren: geboren (Meijel), geboren werden: cf. Schuermans s.v. "werden (weerden, weren)  gəbórrə wéérə (Meijel), jongen: jonge (Meijel) Geboren worden (jong zijn). [N 84 (1981)] III-2-2
gebreide kous breihoos: breihoos (Meijel, ... ) breikous [sjtrikhaos, strikkous] [N 24 (1964)] III-1-3