e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geld inzetten gokken?: gokke (Meijel), poulen (<fr.): poelle (Meijel), pulə (Meijel) geld inleggen (inzetten)? [N 93 (1983)] III-3-2
gelderse roos balroos: eigen spellinsysteem  balroos (Meijel) Gelderse roos (viburnum opulus). Tot 3 m hoge struik; de bladeren zijn enkelvoudig en 3- tot 5-lobbig, slap en grof getand; de bloemen staan in platte tuilen, die aan de rand groot, stervormig en onvruchtbaar zijn; de middelste zijn kleiner en vruchtbaar. [N 92 (1982)] III-4-3
gele ganzebloem goudsbloem: eigen spellinsysteem lastig onkruid  goudsbloem (Meijel) Gele ganzebloem (chrysanthenum segetum 20 tot 60 cm groot. De stengel is kaal en blauwgroen gekleurd. De bladeren zijn omgekeerd eivormig tot langwerpig, ze zijn kaal en blauwgroen, de bovenste zijn vrijwel ongedeeld, getand en iets stengel omvattend, d [N 92 (1982)] III-4-3
gele kwikstaart gele kwikstaart: gēͅlə kwekstart (Meijel) kwikstaart, geel (16,5 blauwig-grijs boven, geel onder; met lang wiebelstaartje; zomervogel; in weiland en korenvelden; er bestaat ook nog grotere uitgave die langs beekjes huist en zeldzaam is [N 09 (1961)] III-4-1
gele lupine boontjes: bø̜nkǝs (Meijel), filipinen: felǝ`pinǝ (Meijel) Lupinus luteus L. Een 30 tot 60 cm hoge plant met een uit gele, lipvormige bloempjes bestaande bloempluim, die bloeit van juni tot september, boonvormige vruchtjes draagt en vooral op zandgronden als bemestingsgewas wordt geteeld. [N Q, 4a; N 11A, 29a en 29b; JG 1a, 1b; A 55, 3b; NE 1, 18; R 3, 30; monogr.] I-5
gele morgenster morgenster: eigen spellinsysteem mij bekend als morgenster / komt in roggevelden voor, groeit op drazige gronden  morgenster (Meijel) Gele morgenster (tragopon pratensis 30 tot 70 cm groot. De stengels zijn meestal onvertakt; de bladeren hebben een brede stengel omvattende voet; ze zijn lancetvormig, naar boven versmald. De bloemhoofdjes hebben omwindselblaadjes die even lang of lange [N 92 (1982)] III-4-3
gele narcis paasbloem: eigen spellinsysteem  paasbloem (Meijel), WLD  poͅsblum (Meijel) Gele narcis (narcissus pseudonarcissus). De bijkroon is ongeveer even lang als de bloemdekslippen. Meestal één bloem aan elke bloemstengel, zelden twee. De rand van de bijkroon is regelmatig ingesneden (zie bij de …witte narcis"). [N 92 (1982)] III-4-3
gele plomp plomp: eigen spellinsysteem  ploompe (Meijel), plompenblad: WLD  plompəblār (Meijel) Gele plomp (nuphar luteum). Waterplant; de bladeren zijn eivormig met een hartvormige voet, ze zijn drijvend met lange driekantige stelen; de bloemen hebben talrijke kroonblaadjes en 5 gele kelkbladeren. Bloeitijd in mei tot augustus. Te vinden in plassen [N 92 (1982)] III-4-3
gelezen mis stille mis: sjtil mes (Meijel), stel mes (Meijel) Een gelezen, stille mis [lèèsmis, sjtil mès?]. [N 96B (1989)] III-3-3
gelijken (op) lijken: lijke (Meijel), lĭĕkkə (Meijel, ... ), Mens en heelal: dinke, lieke, sjiene (weet niet wat wordt bedoeld).  lieke (Meijel), prakkezeren: Mens en heelal: dinke, lieke, sjiene (weet niet wat wordt bedoeld).  prakkezeeren (Meijel), tonen: Mens en heelal: dinke, lieke, sjiene (weet niet wat wordt bedoeld).  tuine (Meijel), treffen: treffe (Meijel) aan het genoemde doen denken, lijken, schijnen [tonen, lijken] [N 91 (1982)] || in vele opzichten overeenkomen (bijv. uiterlijk) [lijken, gelijken, trekken] [N 91 (1982)] III-4-4