22100 |
geld inzetten |
gokken?:
gokke (L265p Meijel),
poulen (<fr.):
poelle (L265p Meijel),
pulə (L265p Meijel)
|
geld inleggen (inzetten)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
24578 |
gelderse roos |
balroos:
eigen spellinsysteem
balroos (L265p Meijel)
|
Gelderse roos (viburnum opulus). Tot 3 m hoge struik; de bladeren zijn enkelvoudig en 3- tot 5-lobbig, slap en grof getand; de bloemen staan in platte tuilen, die aan de rand groot, stervormig en onvruchtbaar zijn; de middelste zijn kleiner en vruchtbaar. [N 92 (1982)]
III-4-3
|
24809 |
gele ganzebloem |
goudsbloem:
eigen spellinsysteem lastig onkruid
goudsbloem (L265p Meijel)
|
Gele ganzebloem (chrysanthenum segetum 20 tot 60 cm groot. De stengel is kaal en blauwgroen gekleurd. De bladeren zijn omgekeerd eivormig tot langwerpig, ze zijn kaal en blauwgroen, de bovenste zijn vrijwel ongedeeld, getand en iets stengel omvattend, d [N 92 (1982)]
III-4-3
|
24152 |
gele kwikstaart |
gele kwikstaart:
gēͅlə kwekstart (L265p Meijel)
|
kwikstaart, geel (16,5 blauwig-grijs boven, geel onder; met lang wiebelstaartje; zomervogel; in weiland en korenvelden; er bestaat ook nog grotere uitgave die langs beekjes huist en zeldzaam is [N 09 (1961)]
III-4-1
|
33264 |
gele lupine |
boontjes:
bø̜nkǝs (L265p Meijel),
filipinen:
felǝ`pinǝ (L265p Meijel)
|
Lupinus luteus L. Een 30 tot 60 cm hoge plant met een uit gele, lipvormige bloempjes bestaande bloempluim, die bloeit van juni tot september, boonvormige vruchtjes draagt en vooral op zandgronden als bemestingsgewas wordt geteeld. [N Q, 4a; N 11A, 29a en 29b; JG 1a, 1b; A 55, 3b; NE 1, 18; R 3, 30; monogr.]
I-5
|
24554 |
gele morgenster |
morgenster:
eigen spellinsysteem mij bekend als morgenster / komt in roggevelden voor, groeit op drazige gronden
morgenster (L265p Meijel)
|
Gele morgenster (tragopon pratensis 30 tot 70 cm groot. De stengels zijn meestal onvertakt; de bladeren hebben een brede stengel omvattende voet; ze zijn lancetvormig, naar boven versmald. De bloemhoofdjes hebben omwindselblaadjes die even lang of lange [N 92 (1982)]
III-4-3
|
24488 |
gele narcis |
paasbloem:
eigen spellinsysteem
paasbloem (L265p Meijel),
WLD
poͅsblum (L265p Meijel)
|
Gele narcis (narcissus pseudonarcissus). De bijkroon is ongeveer even lang als de bloemdekslippen. Meestal één bloem aan elke bloemstengel, zelden twee. De rand van de bijkroon is regelmatig ingesneden (zie bij de …witte narcis"). [N 92 (1982)]
III-4-3
|
24615 |
gele plomp |
plomp:
eigen spellinsysteem
ploompe (L265p Meijel),
plompenblad:
WLD
plompəblār (L265p Meijel)
|
Gele plomp (nuphar luteum). Waterplant; de bladeren zijn eivormig met een hartvormige voet, ze zijn drijvend met lange driekantige stelen; de bloemen hebben talrijke kroonblaadjes en 5 gele kelkbladeren. Bloeitijd in mei tot augustus. Te vinden in plassen [N 92 (1982)]
III-4-3
|
23501 |
gelezen mis |
stille mis:
sjtil mes (L265p Meijel),
stel mes (L265p Meijel)
|
Een gelezen, stille mis [lèèsmis, sjtil mès?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
25078 |
gelijken (op) |
lijken:
lijke (L265p Meijel),
lĭĕkkə (L265p Meijel, ...
L265p Meijel),
Mens en heelal: dinke, lieke, sjiene (weet niet wat wordt bedoeld).
lieke (L265p Meijel),
prakkezeren:
Mens en heelal: dinke, lieke, sjiene (weet niet wat wordt bedoeld).
prakkezeeren (L265p Meijel),
tonen:
Mens en heelal: dinke, lieke, sjiene (weet niet wat wordt bedoeld).
tuine (L265p Meijel),
treffen:
treffe (L265p Meijel)
|
aan het genoemde doen denken, lijken, schijnen [tonen, lijken] [N 91 (1982)] || in vele opzichten overeenkomen (bijv. uiterlijk) [lijken, gelijken, trekken] [N 91 (1982)]
III-4-4
|