20312 |
geslachtsgemeenschap hebben |
dekken:
dèkken (L265p Meijel),
een nummertje maken:
n nummertje maken (L265p Meijel),
naaien:
naaien (L265p Meijel)
|
geslachtsgemeenschap uitoefenen [N 10C (zj)]
III-2-2
|
34063 |
geslachtsrijpe koe |
rind:
rentj (L265p Meijel)
|
Jong rund dat oud genoeg is om gedekt te worden. [N 3A, 23]
I-11
|
33328 |
gesloten boerderijtype |
toe plaats:
tu [plaats] (L265p Meijel)
|
De bouwdelen van dit boerderijtype omsluiten het erf aan alle vier de zijden; in Nederland wordt dit type wel de "Limburgse hoeve" genoemd. Voor de fonetische documentatie van de woorden tussen vierkante haken wordt verwezen naar het lemma "boerderij, algemeen"(1.1.1). Zie kaart 4, het Ten Geleide van deze aflevering en afbeelding 6. [N 4A, 4]
I-6
|
31020 |
gesloten kant |
gesloten kant:
gǝslōtǝ kant (L265p Meijel)
|
De zoolrand die niet uitsteekt. Zie afb. 45. [N 60, 105b]
II-10
|
18457 |
gesloten kant [wld ii.10, p. 44] |
gesloten kant:
gəslōtə kant (L265p Meijel)
|
De zoolrand die niet uitsteekt (gesloten kant?) Zie tek. 105. [N 60 (1973)]
III-1-3
|
23491 |
gesloten kapelletje? |
dicht kapelletje:
dēxt kəpɛləkə (L265p Meijel),
heiligenhuisje:
heiligenhuuske (L265p Meijel)
|
Een kapelletje waar men niet in kan, waarin achter traliewerk een kruis of een beeld staat. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
26869 |
gesneden banen |
banen:
bānǝ (L265p Meijel)
|
Men snijdt evenwijdig rechte lijnen over de substantie en deze snijdt men weer rechthoekig door andere, zodat er regelmatige vierkanten ontstaan. In L 265 wordt het slijk in banen gesneden van 25 cm breedte en ongeveer 15 cm dikte. [I, 107b]
II-4
|
34472 |
gesneden haan |
kapuin:
kapūn (L265p Meijel)
|
[N 19, 60a; monogr.]
I-12
|
34394 |
gesneden mannelijk schaap |
hamel:
hamǝl (L265p Meijel)
|
[N 19, 65a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; AGV m 3; A 2, 46; A 4, 22a; R 3, 24; N 77, add.; L 39, 44; L 20, 22a; L 5, 30b; Wi 12; monogr.]
I-12
|
34305 |
gesneden mannelijk varken |
berg:
bɛrx (L265p Meijel)
|
Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12]
I-12
|