25610 |
gewicht verliezen |
inbakken:
enbakǝ (L265p Meijel)
|
Het verliezen van gewicht bij het bakken van het brood. Volgens de informant van L 270 houdt dit verlies aan gewicht ± 10% in. [N 29, 48]
II-1
|
25580 |
gewichtssteen |
steentje:
%%meervoud%%
stęnkǝs (L265p Meijel)
|
Gevraagd werd speciaal naar de stenen die men vroeger in plaats van gewichten gebruikte. [B 29, 33b; N 29, 105e; monogr.]
II-1
|
19264 |
gewillig |
gaarne:
geer (L265p Meijel),
gewillig:
gewillig (L265p Meijel)
|
graag bereid om iets te doen [gewillig, gemoeiig, geer] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18131 |
gewond |
gekneusd:
gekneust (L265p Meijel),
gevallen:
gevallen (L265p Meijel)
|
Ongeluk: door een misgreep, door vallen gekwetst worden (paret). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
33265 |
gewone spurrie |
spurrie:
spø̜ri (L265p Meijel)
|
Spergula arvensis L. Een 15 tot 40 cm hoge plant met rechtopstaande stengels en smalle, priemvormige bladeren in kransen en kleine witte bloempjes. Spurrie bloeit van juni tot september en wordt vooral op zandgronden als veevoeder gekweekt. [N Q, 2; JG 1a, 1b; L A1, 245; R 3, 28; monogr.]
I-5
|
21771 |
gezegde |
gezegde:
gəzeͅgdə (L265p Meijel)
|
Noem het (dialect)woord voor: een uiting zoals: "een vrolijke Frans", "met hart en ziel",...? [gezegde] [N 102 (1998)]
III-3-1
|
27594 |
gezellenhuis |
gezellenhuis:
gǝzɛlǝhøš (L265p Meijel
[(Maurits / Emma)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Het gebouw waar vrijgezellen uit andere provincies en landen die in de mijnen komen werken, worden gehuisvest. De invuller uit Q 3 merkt daarover voor de mijnen in Winterslag en Waterschei op dat in Belgisch-Limburg de gezellenhuizen vanwege de franssprekende mijndirecties ten onrechte de naam "hotel" met een bijkomende benaming in het Frans kregen, bijvoorbeeld Hotel Central, Terminus, Concordia, Pologne, enz. [N 95A, 17]
II-5
|
20221 |
gezelschap |
club:
klup (L265p Meijel),
compagnie:
kómpenééj (L265p Meijel),
compagnie (fr.):
kómpənééj (L265p Meijel),
complot (fr.):
WNT: komplot, 1) Samenzwering of samenspanning tegen een bepaald persoon, een bepaald gezag e.d.; -2) Vandaar: de personen die bij een komplot betrokken zijn; en bij uitbreiding in het algemeen: kliek, gezelschap, troepje.
koomplot (L265p Meijel)
|
de persoon of personen waarmee men samen is [komplot, kompagnie] [N 87 (1981)] || persoon of personen met wie men samen is
III-2-2, III-3-1
|
17588 |
gezicht |
aangezicht:
aangezicht (L265p Meijel),
gelaat:
gelaat (L265p Meijel),
gezicht:
gezeegd (L265p Meijel),
wezen:
weezə (L265p Meijel)
|
Gezicht, gelaat: het voorste gedeelte van het hoofd, beneden de grens van de haarinplanting, het aangezicht (gezicht, wezen, kroost, facie, smikkel). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
17589 |
gezicht (spotnamen) |
gevreet:
gevrēt (L265p Meijel),
smoel:
smōēl (L265p Meijel),
snuit:
snōēt (L265p Meijel)
|
gezicht, gelaat: spotbenamingen [N 10 (1961)]
III-1-1
|