e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gewicht verliezen inbakken: enbakǝ (Meijel) Het verliezen van gewicht bij het bakken van het brood. Volgens de informant van L 270 houdt dit verlies aan gewicht ¬± 10% in. [N 29, 48] II-1
gewichtssteen steentje: %%meervoud%%  stęnkǝs (Meijel) Gevraagd werd speciaal naar de stenen die men vroeger in plaats van gewichten gebruikte. [B 29, 33b; N 29, 105e; monogr.] II-1
gewillig gaarne: geer (Meijel), gewillig: gewillig (Meijel) graag bereid om iets te doen [gewillig, gemoeiig, geer] [N 85 (1981)] III-1-4
gewond gekneusd: gekneust (Meijel), gevallen: gevallen (Meijel) Ongeluk: door een misgreep, door vallen gekwetst worden (paret). [N 84 (1981)] III-1-2
gewone spurrie spurrie: spø̜ri (Meijel) Spergula arvensis L. Een 15 tot 40 cm hoge plant met rechtopstaande stengels en smalle, priemvormige bladeren in kransen en kleine witte bloempjes. Spurrie bloeit van juni tot september en wordt vooral op zandgronden als veevoeder gekweekt. [N Q, 2; JG 1a, 1b; L A1, 245; R 3, 28; monogr.] I-5
gezegde gezegde: gəzeͅgdə (Meijel) Noem het (dialect)woord voor: een uiting zoals: "een vrolijke Frans", "met hart en ziel",...? [gezegde] [N 102 (1998)] III-3-1
gezellenhuis gezellenhuis: gǝzɛlǝhøš (Meijel  [(Maurits / Emma)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Het gebouw waar vrijgezellen uit andere provincies en landen die in de mijnen komen werken, worden gehuisvest. De invuller uit Q 3 merkt daarover voor de mijnen in Winterslag en Waterschei op dat in Belgisch-Limburg de gezellenhuizen vanwege de franssprekende mijndirecties ten onrechte de naam "hotel" met een bijkomende benaming in het Frans kregen, bijvoorbeeld Hotel Central, Terminus, Concordia, Pologne, enz. [N 95A, 17] II-5
gezelschap club: klup (Meijel), compagnie: kómpenééj (Meijel), compagnie (fr.): kómpənééj (Meijel), complot (fr.): WNT: komplot, 1) Samenzwering of samenspanning tegen een bepaald persoon, een bepaald gezag e.d.; -2) Vandaar: de personen die bij een komplot betrokken zijn; en bij uitbreiding in het algemeen: kliek, gezelschap, troepje.  koomplot (Meijel) de persoon of personen waarmee men samen is [komplot, kompagnie] [N 87 (1981)] || persoon of personen met wie men samen is III-2-2, III-3-1
gezicht aangezicht: aangezicht (Meijel), gelaat: gelaat (Meijel), gezicht: gezeegd (Meijel), wezen: weezə (Meijel) Gezicht, gelaat: het voorste gedeelte van het hoofd, beneden de grens van de haarinplanting, het aangezicht (gezicht, wezen, kroost, facie, smikkel). [N 84 (1981)] III-1-1
gezicht (spotnamen) gevreet: gevrēt (Meijel), smoel: smōēl (Meijel), snuit: snōēt (Meijel) gezicht, gelaat: spotbenamingen [N 10 (1961)] III-1-1