e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
glimlachen glimlachen: glimlaggen (Meijel), lachen: lachen (Meijel), mompelen: (= binnen monds praten).  momele (Meijel) onhoorbaar lachen door de mond te vertrekken [monkelen, glimlachen] [N 85 (1981)] III-1-4
glimworm glimkever: cassettebandje  glimkever (Meijel), oude spelling  glimkever (Meijel), glimworm: WBD  glimwèùrəm (Meijel), vuurkever: oude spelling  vuurkever (Meijel), vuurwormpje: cassettebandje  vuurwurmke (Meijel), worm: cassettebandje (? - eerder gloeiwurm is gewijzigd in wurm)  wurm (Meijel) Het wijfje is vleugelloos, 12-18mm lang, bruinachtig van kleur, het halsschild is geel omrand. Het heeft vrij sterke lichtorganen op het einde van het achterlijf (glimworm, lichtmaaike, viermaai, gloeiige worm) [N 83 (1981)] || Hoe noemt u een soort kever: het mannetje is gevleugeld. Het kan 11-16mm lang worden. Het is bruinachtig van kleur en is in staat een geelgroen licht uit te stralen met behulp van lichtorganen op het achterlijf (glimkever) [N 83 (1981)] III-4-2
gloed gloed: gluij (Meijel), hits: héts (Meijel) Hitte, warmte die van een vurige massa uitstraalt (gloed, hitte, warmte) [N 79 (1979)] III-2-1
gloria gloria (lat.): glōria (Meijel) De lofzang "Gloria in excelsis..."[jloria?]. [N 96B (1989)] III-3-3
gluiperd gluiperd: gluiperd (Meijel), gluperd (Meijel, ... ), glŭŭppərt (Meijel) een gluiperig, niet eerlijk persoon [gluiperd, luiperd, kattin] [N 85 (1981)] || huichelachtig, op bedekte wijze, niet open, niet eerlijk [gluips, gluiperig, slinks, wenslinks] [N 85 (1981)] III-1-4
gluiperig gluiperig: geluïperig (Meijel) huichelachtig, op bedekte wijze, niet open, niet eerlijk [gluips, gluiperig, slinks, wenslinks] [N 85 (1981)] III-1-4
god de vader god de vader: god de vajer (Meijel), goͅt də vādər (Meijel) God de Vader. [N 96D (1989)] III-3-3
godsdienstonderricht op zondag catechismusles: kattegissemesles (Meijel), jongenscongregatie: joŋəskoŋrəgāsi (Meijel) Het godsdienstonderricht dat vroeger op zondagmiddag vóór het lof (d.w.z. van 14.30 tot 15.00 uur) werd gegeven aan jongeren die van school af waren). [N 96D (1989)] III-3-3
godslamp godslamp: godslamp (Meijel), goͅtslamp (Meijel) De godslamp, de altijd brandende olielamp vóór het tabernakel van het hoofdaltaar of sacramentsaltaar [gods-, gôds-, gaods-, godeslamp]. [N 96A (1989)] III-3-3
godslasteren godslasteren: godslasteren (Meijel) Godslasteren, blasfemeren. [N 96D (1989)] III-3-3