e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
groene specht groene specht: gry(3)̄n spɛ̄xt (Meijel) specht, groene ~ (32 groen met gele stuit; komt vaak op de grond; roep lachend [kju-kju] [N 09 (1961)] III-4-1
groenling groenling: grunleŋ (Meijel), groenvink: gruunvink (Meijel) groenling || groenling (14,5 groenig, met gele vleugel- en staartplekken; nogal plompe vogel; broedt ook in dorp en stad, vaak in doornstruiken; nest van worteltjes, witte eitjes, rood bespikkeld; roep snel [tjuktjuktjuk]; zang heeft op het eind [swèèèè]; kooivogel [N 09 (1961)] III-4-1
groente groente: eigen spellingsysteem  gruunte (Meijel), eigen spellingsysteem ander woord voor stamppot = petasie  grunte (Meijel), Nijmeegs (WBD)  grŭŭntə (Meijel), potage: eigen spellingsysteem stampot = petazie (moeilijk leesbaar)  petazie (Meijel), oude spellingsysteem  pôtazzie (Meijel), tuinproducten: oude spellingsysteem  tuinproducten (Meijel) De gewassen die door mensen als voedsel worden gebruikt in het algemeen (groente, potazzie). [N 82 (1981)] III-2-3
groente, algemeen groente: eigen spellingsysteem  gruunte (Meijel), eigen spellingsysteem ander woord voor stamppot = petasie  grunte (Meijel), Nijmeegs (WBD)  grŭŭntə (Meijel), potazie: eigen spellingsysteem stampot = petazie (moeilijk leesbaar)  petazie (Meijel), oude spellingsysteem  pôtazzie (Meijel), tuinproducten: oude spellingsysteem  tuinproducten (Meijel) De gewassen die door mensen als voedsel worden gebruikt in het algemeen (groente, potazzie). [N 82 (1981)] I-7
groentemarkt groentemarkt: grŭŭtə mèèrət (Meijel) Hoe noemt u: de markt waar groenten verhandeld worden [N 71 (1975)] III-3-1
groenten bij elkaar zoeken bijeenzoeken: beijèn zuken  bi-jèn zŭŭkə (Meijel), kooksel verzamelen: kóksəl verzamele (Meijel) Hoe noemt U: Groenten bij elkaar zoeken (moezelen) [N 80 (1980)] III-2-3
groenvoer snijkoren: snijkoren (Meijel) De algemene benaming voor het gewas dat wordt gebruikt als voeder voor de dieren. De afzonderlijke voedergewassen worden behandeld in aflevering I.5 in de paragraaf "voedergewassen". Bij het type snijkoren wordt opgemerkt: "vroeg gezaaid koren dat in de lente als groenvoer wordt afgemaaid". Bij het type bonenkoren: "omdat erna bonen werden verbouwd"; vergelijk ook in het lemma ''masteluin'' (1.2.11), sub haverbonen. Krokken is eigenlijk voederwikke; luzerne is een klaversoort. [N 11A, 28a; N M, 14; L 48, 26; Lu 2, 26; monogr.] I-4
groep (duiven) klat: en ønə klat vlīgə (Meijel) Hoe benoemt U allerlei vormen van vliegen: in groep vliegen? [N 93 (1983)] III-3-2
grof grof: grof (Meijel) Gezegd van een paard met zware poten. Een aantal antwoorden is opgenomen in het lemma ''zwaar paard'' (4.5.1), omdat het daar eerder thuishoort. [N 8, 64b] I-9
grof broed darrenraat: darǝrǭt (Meijel) Cellen bestemd voor darrenbroed. Na het maken van fijn broed gaan de bijen over op het vervaardigen van grof werk of de darrenraat. Het patroon van de darrenraat is gelijk aan dat van de werkbijenraat maar de celafmeting is belangrijk groter dan die bij de werkbijenraat. In deze grotere cel wordt de dar uitgebroed maar voor honingopslag is ze ook zeer geschikt. [N 63, 13c; Ge 37, 59] II-6