e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
grote ronde worm in dunne darm trichine worm: trieschine weurm (Meijel), worm: wø͂ͅrəm (Meijel) Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: grote ronde worm in dunne darm? [N 93 (1983)] III-3-2
grote ruzie? grote ruzing: groete reuzing (Meijel), kabaal: kabaal maake (Meijel) een grote ruzie [hora, bal] [N 85 (1981)] III-3-1
grote schoonmaak schoonmaak: də šoͅnmāk (Meijel) Hoe noemt u de voorjaarsschoonmaak? [N105 (2000)] III-2-1
grote stok grote stok: gruǝtǝ stok (Meijel) De grote stok bestaat doorgaans uit 7 slagen van 38 turven, in totaal 266 turven. [II, 63b] II-4
grote trom grote trom: grōətə troom (Meijel) Een grote trom [trombol]. [N 90 (1982)] III-3-2
grote waterweegbree lepelblad: eigen spellinsysteem  lepelblad (Meijel) Waterweegbree (grote) (alisma plantago-acquatica). De plant is 20 tot 150 cm groot en heeft grote, boven het water uitstekende bladeren; de bladeren zijn tevens lancetvormig, met een iets hartvormige voet; de bloemen groeien in een grote pluim en zijn wit [N 92 (1982)] III-4-3
grote wederik avonduil: eigen spellinsysteem  oavonduul (Meijel) Gele wederik (lysimachia vulgaris een 40 tot 150 cm hoge plant. De stengels staan rechtop en zijn onvertakt; de bladeren bevinden zich meestal in kransen of zijn tegenoverstaand, de vorm is langwerpig elliptisch, ze zijn kort gesteeld. De bloemen bevind [N 92 (1982)] III-4-3
grote weegbree aardsjallen: eigen spellinsysteem geneeskrachtige plant: sap werd gebruikt tegen steenpuisten en beiensteek; cf. ook aardsjallen bij herdertasje  èèrsjalle (Meijel), varkensblader: eigen spellinsysteem geneeskrachtige plant: sap werd gebruikt tegensteenpuisten en beiensteek  verkesblèèr (Meijel), weegbree: eigen spellinsysteem geneeskrachtige plant: sap werd gebruikt tegen steenpuisten en beiensteek  weegbree (Meijel) Grote weegbree (plantago major 10 tot 50 cm groot. Alle bladeren staan in een wortelrozet en zijn bijna eirond of eivormig, de bladeren parallelnervig en langgesteeld; de bloemen bevinden zich in lange cilindrische aren, de bloemkroon is vliezig, en bru [N 92 (1982)] III-4-3
grote wolk bonk: bank (Meijel), bonk (Meijel), grote wolk: grôetə wolk (Meijel) grote, op zichzelf staande wolk [bonk] [N 81 (1980)] III-4-4
grutto grutto: grytō (Meijel) grutto (41 lange rechte bek en poten; wit in de vleugel; luidruchtig; algemeen in weiland; roep onder de pronkvlucht hoog in de lucht [grrieto, grrieto] [N 09 (1961)] III-4-1