e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hakspijker rivet: (mv)  rivɛts (Meijel), rubberhaknagel: (mv)  røbǝrhaknę̄gǝl (Meijel) Eén van de spijkertjes die men gebruikt bij het maken van de hak. [N 60, 200e; N 60, 235b; N 60, 235; N 60, 200a; N 60, 202c] II-10
haktip tip: tep (Meijel) Het achterste gedeelte van de hak, waar men soms ijzertjes op zet. [N 60, 170a; N 60, 170b] II-10
haktip [wld ii.10, p. 37] tip: tep (Meijel) Het achterste gedeelte van de hak waar men wel ijzertjes opzette? (tip?) [N 60 (1973)] III-1-3
halen halen: hālǝ (Meijel) Verzamelen van nectar, stuifmeel en water door de meestal oudere werkbijen. [N 63, 41; Ge 37, 79] II-6
halfhemd front: front (Meijel, ... ) halfhemd, kort overhemd of los linnen borststuk dat onder de halsopeningen van het vest wordt gedragen [frontj] [N 23 (1964)] III-1-3
halfhoge knoopschoen? knoopjesschoen: knupkessjoehn (Meijel), knupkessjoen (Meijel), knoopschoen: knuupsjoen (Meijel), knuupsjōēn (Meijel), knuuëpsjoe:n (Meijel) damesschoenen, halfhoge ~ met knopen opzij [leerskes] [N 24 (1964)] || halfhoge damesschoenen met knopen opzij III-1-3
halflijn lijn met halfzeil: lēnj met halǝf˲zęjl (Meijel) De middelste van de slaglijnen. [N O, 5h; A 42A, 71; A 42A, 71 add.] II-3
halfmis halvermis: hauvermes (Meijel), halverwege: halvərwēgə də mes (Meijel) Het moment waarop de mis op de helft is, wat de duur betreft [halfmis, hauvermès?]. [N 96B (1989)] III-3-3
halfsteensverband halfsteensverband: halǝfstęns˲vǝrbant (Meijel) Metselverband dat doorgaans wordt toegepast bij halfsteensmuren. Het bestaat uitsluitend uit strekkenlagen. De kopvoegen van een laag bevinden zich midden boven de strekken van de onderliggende laag. Zie ook afb. 34. ø̄In dit verband is de steen op zijnen platte kant en volgens zijne lengte gelegd, zoodat aan het buitenvlak van den muur enkel de streksche kant te zien isø̄ (Van Keirsbilck, pag. 400). [N 31, 24a; monogr.] II-9
halfvasten(zondag) halfvasten: haləfvāstə (Meijel), halfvastenzondag: halfvaastezondig (Meijel), korfjeszondag: körrefkeszóndich (Meijel), køͅrfkəszondex (Meijel) De vierde zondag van de vasten [haufvaste, halfvaste, körfkeszoondig]. [N 96C (1989)] || Het feest van Sinter-Greef (half vasten) [grevin, greve, miknem]. [N 88 (1982)] || Korfjeszondag: feest van Sinter-Greef (Half-vasten). III-3-3