e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
handeling daad: daod (Meijel), gang: gang (Meijel) een op zichzelf staande, niet werktuigelijke verrichting, een handeling [gangen, gang, daad] [N 85 (1981)] III-1-4
handen (kindernamen) polletjes: pollekes (Meijel) hand: kinderwoorden (pol, polleke, poeleke] [N 10 (1961)] III-1-1
handen (spotnamen) fikken: fikke (Meijel), jatten: jatte (Meijel), knoken: kneuk (Meijel) [N 10 (1961)] III-1-1
handgaren handgaren: hantgarǝ (Meijel) Naaigaren voor handgebruik, in tegenstelling tot machinegaren. [N 62, 57] II-7
handgeld handgeld: handgelt (Meijel) eerste geld dat iemand ontvangt voor zijn waren [handsgeld?] [N 21 (1963)] III-3-1
handhei handhei: hanthęj (Meijel) Handgereedschap om palen in de grond te slaan. Het bestaat uit een zwaar houten blok waaraan verschillende handvatten zijn aangebracht. Zie ook afb. 26. [N 31, 5b; monogr.] II-9
handig handig: handig (Meijel), hendige (Meijel), hendəch (Meijel) goed met de handen terecht kunnend; gemakkelijk en snel iets met de handen kunnen maaken [handig, mieg, erg, snel] [N 85 (1981)] III-1-4
handkar handkar: hantkār (Meijel), handwagen: hantwāgǝ (Meijel), stootkar: stotkār (Meijel) Tweewielige kar die men met de handen voortduwt of trekt. Deze kar heeft twee bomen en zijplanken. [N 17, 15a; N G, 51; JG 1a + 1b; A 42, 4; monogr.] I-13
handlamp potlamp: potlamp (Meijel  [(Emma / Maurits)]   [Zwartberg, Eisden]) Elektrische handlamp, bestaande uit een pot, waarin een accu is ondergebracht en een kopstuk met een gloeilamp. [N 95, 251; monogr.] II-5
handlanger opperman: opǝrman (Meijel) Helper van de metselaar. Tot de taken van de handlanger behoren onder meer het aandragen van metselstenen en het klaarmaken van de specie. [N 30, 2a; N 30, 2b; N 30, 2c; N 30, 2d; N 30, 40b; N 30, 45a; N 31, 16b; L B 1, 104; monogr.; div.; Vld] II-9