e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hanggeranium hanggeranium: hanggeranium (Meijel), WLD \'alg. ben.\'  Hanggeranium (Meijel), rankgeranium: eigen spellinsysteem  renggeraniums (Meijel) Hanggeranium (pelargonium peltatum). De bladeren zijn duidelijk 3- of 5-lobbig, de lobben zijn gaafrandig. De plant heeft liggende stengels, die vaak over de rand van de bloempot heenhangen. De bloemen zijn lichtrood of wit van kleur en groeien in scherme [N 92 (1982)] || Welke dialectbenamingen hebt u voor de verschillende perkplanten: pelargonium peltatum [N 73 (1975)] III-2-1
hangladder hangleer: haŋliǝr (Meijel), rolstelling: rolstɛleŋ (Meijel  [(nooit gebruikt)]  ) Ladder waarvan de ijzeren bomen van boven gebogen zijn en aan een blok of aan rollen bevestigd zijn. De gebogen gedeelten van de ladderbomen worden bij het gebruik in de dakgoot gehangen. De hangladder dient voornamelijk voor het schilderen van hoge gevels. [N 67, 63g; N 67, 63h; monogr.] II-9
hangslot hangslot: hangsloot (Meijel, ... ), hangslot (Meijel), kluister: klusjter (Meijel) Een slot dat aan b.v. een koffer of aan een deur gehangen wordt, met een draaibare beugel (kluister, hangslot, korna ) (=Fr. cadenas) [N 79 (1979)] || hangslot [N 07 (1961)] III-2-1
hansworst aansteller: ansteller (Meijel), hansworst: hanswoorst (Meijel, ... ) iemand die zich belachelijk aanstelt [hanswordt, polichinelle] [N 85 (1981)] III-1-4
hard schreeuwen hard kaken: hart kakə (Meijel) hard schreeuwen; je moet - - anders verstaat hij ons niet [DC 03 (1934)] III-3-1
hard vriezen hard bikken: ’t bikt wér hard (Meijel) vriezen [bieberen, bikken] [N 22 (1963)] III-4-4
hard waaien boezen: boeze (Meijel, ... ), de winjtj boe:st, de wind doet lelijk  boe:ze (Meijel) hard waaien || hard waaien [boezen] [N 22 (1963)] III-4-4
hard, luid hard: hard (Meijel, ... ), luid: luid (Meijel) hard (schreeuwen) [DC 38 (1964)] || hard klinkend [hard, luid] [N 91 (1982)] III-4-4
hard, snel vliegen hard vliegen: hart vlīgə (Meijel) Hoe benoemt U allerlei vormen van vliegen: hard, snel vliegen? [N 93 (1983)] III-3-2
harde, lastige grond zware: zwǭrǝ (Meijel) Harde, zware grond die moeilijk te bewerken is. [N 27, 33; R 3, 6; A 10, 4; monogr.] I-8