| 28950 |
armsgatuitsnijding |
armsgat:
ɛ̄rms˲gāt (L265p Meijel)
|
De uitsnijding voor de mouw bij het colbert. [N 59, 101a]
II-7
|
| 25055 |
armvol |
armvol:
ervel (L265p Meijel),
èrvel hoj (L265p Meijel),
ɛrvǝl (L265p Meijel),
handvol:
haffəl (L265p Meijel)
|
armvol hooi [ennen erval hoj] [N 07 (1961)] || de hoeveelheid die men met de armen kan omvatten [armvol, elver, ervel, speet] [N 91 (1982)] || De hoeveelheid stro of aren die men in de armen kan vasthouden. Zie ook het lemma ''handvol hooi'' (5.1.4) in aflevering I.3. [N 7, 58; L 1, a-m; L 1u, 8; L A1, 88; Wi 51; monogr.]
I-4, III-4-4
|
| 21570 |
arresteren |
arresteren (<fr.):
arrestere (L265p Meijel),
gevangen nemen:
gəvangə gənómmə (L265p Meijel)
|
iemand in hechtenis nemen [bekommeren, arresteren] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
| 21034 |
as |
as:
as (L265p Meijel),
molenas:
[molen]ās (L265p Meijel)
|
In l 432 werden de zeilen en windborden slechts verwijderd bij bijzonder zware storm. Een aantal woordtypen komt ook voor in het lemma ɛzonder zeilenɛ.' [N O, 10a; A 42A, 3; Sche 37; monogr.]
II-3
|
| 34578 |
asarm |
toten:
tōtǝ (L265p Meijel)
|
Elk van de uiteinden van de as die door de naven steken. Een asarm is steeds van metaal. [N 17, 53; N G, 48d; monogr]
I-13
|
| 26247 |
asbanden |
trekbanden:
trɛkbandǝ (L265p Meijel)
|
De ijzeren banden rond de kop of de nek van de molenas. [N O, 10h]
II-3
|
| 32672 |
asblok |
karlade:
karlāi̯ (L265p Meijel)
|
Houten blok met aan de onderzijde een gleuf waarin de metalen as bevestigd wordt, ter versteviging van de as. Zie verder ook WLD I.1 voor het asblok van de ploeg. [N 17, 40 + 44j + 50b + 51; N G, 48a; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 2b; monogr.]
I-13
|
| 30553 |
asfaltpapier |
asfalt:
asfalt (L265p Meijel)
|
Poreus bordpapier, gedrenkt in asfalt of zware teeroliën. Asfaltpapier wordt gebruikt als isolatiemateriaal tegen vocht maar ook als dakbedekking. 'Lodorite' is een asfaltbitumen juteweefsel dat als afdichtingsmateriaal in stroken wordt verwerkt. [N 31, 36b; N 64, 155b; monogr.]
II-9
|
| 26217 |
askop |
assekop:
asǝkop (L265p Meijel)
|
De kop van de as waaraan de roeden bevestigd zijn. Zie ook afb. 45 en 28. In l 265 werd, wanneer de molenas van hout was vervaardigd, de kop in de as ingelaten. De askop was met ijzeren banden verstevigd. In l 265c was de as niet van hout, maar van ijzer. De roeden zaten met houten spieën in de assekop geklemd. [N O, 10b; N O, 10a; A 42A, 7; A 42A, 6]
II-3
|
| 23780 |
askruisje |
askruisje:
askr"sjkə (L265p Meijel),
askrutske (L265p Meijel)
|
Het Askruisje [assekrüske, esjekruuts]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|