e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
huiszegen devotieprent: devosieprint (Meijel) De Huiszegen, d.w.z. een ingelijste afbeelding van O.L. Heer aan het kruis, waaronder enkele gebeden, of een tekstplaat in sierschrift, waarop een gebed over huis en bewoners of een uit Rome ontvangen plaat waarop de afbeelding van de paus, vermelding van [N 96B (1989)] III-3-3
huiszwaluw huiszwalm: høšzwaləm (Meijel), zwalm: zwalm (Meijel) huiszwaluw || huiszwaluw (12,5 helemaal wit van onder; witte stuit; kleinest buiten tegen een woning of kerk [N 09 (1961)] III-4-1
huiveren bibberen: bibbere (Meijel), razelen: rāzele (Meijel) huiveren, bijv. van koe [grille, de griezel op het lijf krijge, rijeren] [N 10 (1961)] III-1-2
huiverig rijderachtig: rierächtig (Meijel) huiverig [schuuverig] [N 10 (1961)] III-1-2
huivering schuivering: sjuvering (Meijel) huivering [gril] [N 10 (1961)] III-1-2
hulp vragen dienstverlening (zn.): dienstverlening (Meijel), om hulp vragen: om hulp vraogen (Meijel) iemand vragen te helpen [genaden] [N 85 (1981)] III-3-1
hulp, bijstand hulp: hulp (Meijel, ... ) de ondersteuning die men iemand geeft om zijn werk af te maken [hulp, genade] [N 85 (1981)] III-1-4
hulphouwer hulphouwer: hølphǫwǝr (Meijel  [(Emma / Maurits)]   [Oranje-Nassau MV]) Voordat men houwer wordt, is men in de Nederlandse mijnen eerst leerling-houwer, hulphouwer A en hulphouwer B geweest. Leerling-houwer is men gedurende zes maanden; hulphouwer A heeft een opleidingstijd van één jaar. Hulphouwer B wordt men als men 15 maanden als hulphouwer A in opleiding is geweest tot houwer (MBK I pag. 6). Al naar gelang de functie krijgt men 70%, 80%, 90% of 95% van het houwersloon. [N 95, 144; N 95, 143; monogr.] II-5
hulst beshulst: oude spellingsysteem  beshulst (Meijel), groene heester: eigen spellingsysteem  grune heester (Meijel), gruune heester (Meijel), hulst: hulst (Meijel), Nijmeegs (WBD)  hulst (Meijel), oude spellingsysteem  hulst (Meijel), prikkels: Nijmeegs (WBD)  prikkəls (Meijel) [DC 76 (2002)]De altijdgroene heester met stijve, stekelpuntige, glimmende bladeren, witte bloemen en rode bessen; hulst (heukel, velst, ulster, prikblad). [N 82 (1981)] I-7, III-4-3
huppelen huppelen: huppele (Meijel), huppelen (Meijel), huppələ (Meijel) Huppelen: met kleine sprongetjes zich voortbewegen (hippen, hoppen, huppen, huppelen). [N 84 (1981)] III-1-2