e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
iemands overlijden aanzeggen op de begrafenis noden: op də bəgrafənis nyəjə (Meijel), óp de begraffenis nuuëje (Meijel), op de begrafenis verzoeken: op de begravenis verzuuke (Meijel), ter lijk gaan: ter liek gao (Meijel), verzoeken: verzuke (Meijel), verzuu:ke (Meijel), vərzūūkə (Meijel) buren en kennissen op iemands begrafenis uitnodigen || buren en kennissen op iemands begrafenis uitnodigen [bidden, in de rouw verzoeken] [N 87 (1981)] || ter begrafenis noden || ter begrafenis noden, "ter lijk noden"[tser liech róffe] [N 96D (1989)] III-2-2
iep iep: eigen spellingsysteem  iep (Meijel, ... ), Nijmeegs (WBD)  ĭĕp (Meijel), oude spellingsysteem  iep (Meijel) De iep; een snel groeiende boom die tot 18 m hoog kan worden me een brede kroon; vele iepen worden het slachtoffer van de iepziekte en verdwijnen snel (iep, olm) [N 82 (1981)] III-4-3
iets (leren) beheersen onder de knie hebben: onder de knèèj hebben (Meijel) een vaardigheid goed geleerd hebben [mannen, meester geraken] [N 85 (1981)] III-1-4
iets in acht nemen op mijn tellen letten: up min telle lette (Meijel), waren: waarə (Meijel), zorgen: zurge (Meijel) zorg dragen voor, in acht nemen [waren] [N 85 (1981)] III-1-4
iets opkroppen opkroppen: opkroppen (Meijel), upkroppen (Meijel), ópkróppə (Meijel) zijn verdriet of ongenoegen proberen verborgen te houden [opkroppen, kroppen] [N 85 (1981)] III-1-4
ijken ijken: ijke (Meijel), éjkə (Meijel) gewicht nakijken om vast te stellen of ze het juiste gewicht hebben en, indien nodig, ze het juiste gewicht geven [ijken, ijkenen, pegelen] [N 89 (1982)] III-3-1
ijlen bazelen: bazelen (Meijel), ernaast praten: dörnééve praotə (Meijel), ijlen: ijle (Meijel), īēlə (Meijel) Ijlen: door koorts verward, onsamenhangend spreken (ijlen, bazelen, razen, raaskallen, delireren). [N 84 (1981)] III-1-2
ijs (alg.) ijs: iš (Meijel) ijs [DC 03 (1934)] III-4-4
ijsbaan slibberbaan: slibberbaan (Meijel, ... ) Kinderen maken op de sneeuw of het ijs wel een gladde baan, door er telkens en achter elkaar overheen te glijden. Hoe noemt men deze baan in uw dialect? [DC 44 (1969)] || Slibberbaan: gladde baan, gemaakt op sneeuw of ijs door er telkens en achter elkaar overheen te glijden. III-3-2
ijsheiligen ijsheiligen: ejsheͅjlegə (Meijel), i-jsheillige (Meijel) 12-14 mei, de ijsheiligen [ieshillieje]. [N 96C (1989)] III-3-3