27030 |
in stuiken zetten |
opstuiken:
opstukǝ (L265p Meijel)
|
Het plaatsen van de turven in kleine turfhoopjes. [II, 84b]
II-4
|
20252 |
in verwachting zijn |
een dikke buik hebben:
dikke buuk hebben (L265p Meijel),
groot gaan:
die gè groët (L265p Meijel),
inkopen:
inkoejpen (L265p Meijel)
|
Zwanger zijn: een kind dragen, zwanger zijn (staan, met een dik lijf lopen, inkopen, groot gaan, geladen). [N 84 (1981)]
III-2-2
|
21856 |
in voorraad |
in voorraad:
in vurò hébbə (L265p Meijel),
voorhanden:
voorhanden hebben (L265p Meijel)
|
in voorraad zijn [staan, voorradig zijn] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
28522 |
inballen |
inballen:
enbalǝ (L265p Meijel)
|
Het insluiten van de koningin door de werksters. Dit gebeurt meestal ter bescherming, maar overbodige koninginnen kunnen door dit inballen ook gedood worden. [N 63, 36a]
II-6
|
26290 |
inbijten |
afslijten:
afsletjǝ (L265p Meijel)
|
Het slijten van de kammen van het aswiel en de staven van het rondsel. [N O, 14g; Grof 105]
II-3
|
31069 |
inbranden |
door wrijven inbranden:
dør vrīvǝ enbrandǝ (L265p Meijel)
|
Het aanbrengen van de was met een warm polijstinstrument. Na het likken of aftrekken worden hak en kanten ingebrand. Dit gebeurt niet om deze alleen maar glimmend te maken maar ook om ze hechter en beter bestand te maken tegen de invloeden van vocht en nattigheid. [N 60, 134c]
II-10
|
18037 |
indigestie (hebben) |
overeten:
ôverète (L265p Meijel),
te gegeten:
toe ge èten (L265p Meijel)
|
Indigestie: storing van de spijsvertering als gevolg van overlading van de maag, te snel eten (muik, overetendheid). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
27101 |
indrogen van het grauwveen |
indrogen:
endryǝgǝ (L265p Meijel)
|
Het grauwveen droogt wel minder in dan het zwartveen. [II, 109a]
II-4
|
28396 |
industriekool |
vetkolen:
vɛtkōlǝ (L265p Meijel
[(Emma / Maurits)]
[Maurits])
|
Steenkool met meer dan veertien procent vluchtige bestanddelen. Volgens de invuller uit Q 33 is de term "industriekool" van toepassing op de volgende steenkoolsoorten: vette kool, gaskool en gasvlamkool. [N 95, 456; N 95, 457; N 95, 458; N 95, 459; monogr.]
II-5
|
18812 |
informeren (onoverg.) |
recherche instellen:
rechéze instellen (L265p Meijel),
uitzoeken:
utjzuke (L265p Meijel)
|
inlichtingen inwinnen over iets [zich naar iets erkondigen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|