e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
inmijner? (wbd) opjager: ŏpjager (Meijel) Heeft men voor de persoon bedoeld in de vorige vraag nog een bepaalde naam? [N 21 (1963)] III-3-1
innemen enger maken: ęŋǝr mākǝ (Meijel) Door het innaaien van zomen of plooien het kledingstuk nauwer maken. [N 62, 23a; MW] II-7
inplak inplek: enplak (Meijel) Stukjes ingeplakt afvalleer of teervilt waarmee men holtes opvult, die ontstaan door oneffenheden onder aan de binnenkant, vooral door het onderzetten van de cambreur. Volgens de informant van Q 253 bestaat de ziel uit twee dunne stukjes hard leer, op elkaar los ingewerkt tussen de bal van de hak. Deze worden er ingewerkt om de schoen te laten kraken. [N 60, 91; N 60, 172a; N 60, 172b] II-10
inplak [wld ii.10, p. 42] inplek: enplak (Meijel) Stukjes ingeplakt afvalleer of teervilt om holtes op te vullen die ontstaan door oneffen heden onder aan de binnenkant, vooral door het onderzetten van de cambreur? (inplank, inleg?) [N 60 (1973)] III-1-3
inplakzool inplakzooltje: enplɛkzølkǝ (Meijel) Het zooltje dat in het betere schoeisel ingeplakt wordt. [N 60, 171c] II-10
inplakzool [wld ii.10, p. 35] inplakzooltje: enplɛkzølkə (Meijel) Het zooltje dat in betere damesschoenen ingelijmd wordt? (inplakzooltje?) [N 60 (1973)] III-1-3
inrichting waarin binnenkomende duiven in een val zitten valspoetnik: valsputnek (Meijel), vangkooi: vangkouj (Meijel) Hoe heet de inrichting waarin binnenkomende duiven in een val zitten, waardoor men gemakkelijk de ring af kan nemen (nieuwe Amerikaanse uitvinding; zie tekening 5)? [N 93 (1983)] III-3-2
inrichting waarin de duiven zich kunnen wassen wasbak: wasbak (Meijel), wasbord: wasbord (Meijel) een inrichting, meestal op de duivetil, waarin de duiven zich kunnen wassen? [N 93 (1983)] III-3-2
inschieten inschieten: enšītǝ (Meijel) Het deegbrood in de oven plaatsen. Een bij het werkwoord opgegeven object "brood", "deeg" e.d. wordt niet gedocumenteerd evenmin de bepaling "in de oven". [N 29, 45a; L 40, 13b; N 29, 30b; monogr.; OB 2, 2d] II-1
inschot [wld ii.10, p. 24] inschot: enšoͅt (Meijel) De plaats waar men met de voet in de schoen schiet (inschot)? [N 60 (1973)] III-1-3