e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

Gevonden: 8212
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
balken van de zolder boven de dorsvloer schelf(t)houter: šɛlǝfthǫu̯tǝr (Meijel) De zware rondhouten die op de gebintbalken boven de dorsvloer rusten en die de zoldervloer vormen. Deze zolder is een schelf, die ofwel altijd aanwezig is, ofwel elk jaar tijdens het bergen van de oogst gevormd wordt en weer verwijderd als hij leeg is. De rondhouten worden gelegd van het ene gebint naar het andere of dwars op de lengterichting van de beuk die de dorsvloer inneemt. De enkelvoudsvormen betreffen ofwel één van de balken of zijn collectief voor al de balken samen. Zie ook de lemmata "onderste" en "bovenste balken van de schelf" (3.4.2 en 3.4.3). Zie ook afbeelding 14.c bij het lemma "dorsvloer" (3.2.1). [N 5A, 68b; N 4, 35 en 68; N 4A, 13a en 13b; monogr.] I-6
balkenbrij balkenbrij: balkenbry (Meijel), Syst. WBD  balkenbree (Meijel), kruipuit: Syst. WBD  kerbōēd (Meijel) balkenbrij [Roukens 03 (1937)] || Balkenbrij (bombaalie?) [N 16 (1962)] III-2-3
ballast stuk ijzer: støk ežǝr (Meijel), verzwaarstuk: vǝrzworstøk (Meijel) Het extra gewicht dat aan het vrij hangende eind van de vangbalk wordt bevestigd om de trekkracht van de vang op te voeren. In l 289 kende men daarvoor een kist waarin men de ballast kon plaatsen. [N O, 12u] II-3
balletje bij het bikkelen kaats: kats (Meijel) Het balletje of de knikker. [N R (1968)] III-3-2
balorig eigenzinnig: eigənzinnəch (Meijel), koppig: koppig (Meijel), kuppəch (Meijel), kriemelig: kriemelig (Meijel) niet naar raad willen luisteren [balorig, balsturig, netelig, kriemelig, balkjorig, koppig, kwaad] [N 85 (1981)] III-1-4
balpartij teenpartij: tiǝnpǝrtę̄j (Meijel) Het voorste gedeelte van de schoen wat betreft het loopvlak. [N 60, 167b] II-10
balpartij [wld ii.10, p. 7] teenpartij: tiənpərtēͅj (Meijel) Het voorste gedeelte van de schoen wat betreft het loopvlak (balpartij? terd? tree? trap? tred?) [N 60 (1973)] III-1-3
balzak balzak: balzak (Meijel), beurs: beurs (Meijel), zak: zak (Meijel) balzak, scrotum [zak, beurs] [N 10c (1961)], [N 10c (1995)] III-1-1
bandelier van de suisse band: bānt (Meijel) De bandelier van de suisse waarop de woorden: Eerbied in Gods huis. [N 96B (1989)] III-3-3
banden banden: bɛǝnt (Meijel), pezen: pēzǝ (Meijel) Een duidelijk zichtbare spierbundel even boven het begin van de staart aan weerskanten van het staartbeen, die zich ontspant wanneer de koe moet kalven. [N 3A, 111a] I-11