e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

Gevonden: 8212
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bank van lening leenbank: (roerend goed).  leenbank (Meijel) de instelling van gemeente of particulieren waar men geld krijgt op onderpand van onroerende goederen [bank van lening, lommerd, pandjeshuis] [N 89 (1982)] III-3-1
bankbiljet briefje: brīēfke (Meijel), gulden: gulde (Meijel) bankbiljet, banknoot, een ~ [briefke?] [N 21 (1963)] || Nederlandse bankbiljetten: [N 21 (1963)] III-3-1
banken laten zitten banken laten zitten: bɛŋk lǭtǝ zetǝ (Meijel) Veenbanken laten zitten als bescherming tegen het water. [I, 62] II-4
barbeel barbeel: cassettebandje  barbeel (Meijel) Hoe noemt u de barbeel: een zoetwatervis. De buikvinnen staan ver achter de borstvinnen, ter hoogte van de rugvin. Het lichaam is lang en slank en de staartvin is diep ingesneden. De bek heeft geen tanden, wel dikke lippen, waarvan de bovenste lange baard [N 83 (1981)] III-4-2
barensweeën poos: poës (Meijel), pozen: poejse (Meijel), ween: wêên (Meijel) Barenswee: periodieke pijnen die voorafgaan aan het baren (poos). [N 84 (1981)] III-2-2
baret baret (<fr.): beret (Meijel), pats: pats (Meijel) baret [flat, floets] [N 25 (1964)] III-1-3
barrevoets op blote voeten: up bluətə vy.t (Meijel) blootvoets [RND] III-1-3
bascule bascule: baskuul (Meijel, ... ) Weeginstrument met vaste vloer (bascule). [N 18 (1962)] III-3-1
basiliek basiliek (<lat.): bazəlik (Meijel) Een basiliek. [N 96A (1989)] III-3-3
batist batist: batest (Meijel) Oorspronkelijk: zeer fijn en zacht doek, uit de zachtste en langste vlasvezels geweven; later ook van wol of katoen (Van Dale, pag. 256). [N 59, 201; N 62, 98] II-7