20580 |
lekkerbek |
slokkerd:
slokkert
slókkərt (L265p Meijel),
smuller:
smuller (L265p Meijel),
vreetzak:
vréétsak (L265p Meijel)
|
lekkerbek; Hoe noemt U: Iemand die goed kan eten (lekkerbek, lekkertand, likkebaard, fijnbek, smulbaard, smuiger) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
24570 |
lelietje-van-dalen |
boslelietje:
eigen spellinsysteem
boslelietje (L265p Meijel),
lelietje-van-dalen:
WLD alg. ben.
Lelietje van Dalen (L265p Meijel),
meiklokje:
eigen spellinsysteem
Meiklökske (L265p Meijel)
|
Lelietje van Dalen (convallaria majalis). Een10 tot 25 cm grote plant met kruipende wortelstok, bladeren meestal 2, elliptisch, de bloeistengel is onbebladerd; de bloemen bevinden zich in eenzijdige trossen, klokvormig met 6 tandjes, wit gekleurd en geure [N 92 (1982)]
III-4-3
|
34451 |
lelletjes aan de hals |
lellen:
lɛlǝ (L265p Meijel)
|
De beide pluizige uitwassen aan de onderzijde van de hals bij sommige geiten. [N 77, 88]
I-12
|
19535 |
lemmer |
het scherp:
⁄t sjaerpe (L265p Meijel)
|
snijblad van een mes (lemmer, lemmet) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
26225 |
lemmerbanden |
trekbanden:
trękbandǝ (L265p Meijel)
|
De metalen banden die om de lemmers en dammen heen zijn bevestigd. Zie ook de lemmata ɛlemmersɛ en ɛdammenɛ.' [N O, 10m]
II-3
|
26224 |
lemmers |
vleugels:
vleugels (L265p Meijel)
|
Lange metalen plaatjes die in de hals van de molenas ter versteviging zijn ingewerkt. Zie ook afb. 46. [N O, 10k]
II-3
|
17643 |
lende |
lende:
linje(laam) (L265p Meijel)
|
lendenen [lenge, leene, leende] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
25627 |
leng |
leng:
lɛŋ (L265p Meijel)
|
Leng is een ziekte in het brood veroorzaakt door de "lengbacil". De leng openbaart zich allereerst door een onaangename zoete geur tezamen met een verkleuring en kleverig worden van de kruim van het brood (Schoep blz. 117). Werkt de leng door dan wordt de verkleuring groter, de kruim wordt kleveriger en de geur wordt zeer onaaangenaam. Breekt men het brood door, dan ziet men bruine kleverige draden tussen de afgebroken delen. Het brood is dan niet voor consumptie geschikt. Bij normale omstandigheden van vocht en temperatuur kan de leng-bacil zich niet ontwikkelen. In de zomermaanden is het ontstaan van leng het meest voor de hand liggend. Zo snel mogelijke afkoeling van het brood en het bewaren op een koele luchtige plaats bestrijdt doelmatig het euvel van de leng (Schoep blz. 147). Het lemma bestaat uit verschillende grammaticale categorieën. [N 29, 72; N 29, 68a; monogr.]
II-1
|
28934 |
lengte |
lengte:
lē̜ŋtǝ (L265p Meijel)
|
Benaming voor een verticaal genomen maat, in het bijzonder als tweede deel van een samenstelling als broeklengte, of voor een horizontaal genomen maat voor een verticaal deel van het kledingstuk, in het bijzonder als tweede deel van een samenstelling als mouwlengte. [N 59, 47a, N 62, 2b]
II-7
|
17558 |
lenig |
gezwank:
gezwank (L265p Meijel, ...
L265p Meijel),
zwak:
zwak (L265p Meijel, ...
L265p Meijel)
|
Gebruikt men bij u een woord als zwak in de zin van lenig, buigzaam? Zo ja, hoe is dan de uitspraak? [DC 43 (1968)] || lenig [zwak, gezwak] [N 10 (1961)]
III-1-1
|