26843 |
ligveld voor het baggerslijk |
baggerbad:
bagǝrbat (L265p Meijel),
ligveld:
ligveld (L265p Meijel)
|
Op de heide wordt een plek mooi glad afgemaaid als ligveld voor het baggerslijk. [I, 90]
II-4
|
18831 |
lijden |
innerlijk:
innerlik (L265p Meijel),
lijden:
lije (L265p Meijel),
lééjə (L265p Meijel)
|
een onaangename toestand verduren [lijden, onderstaan] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
34206 |
lijder aan open tuberculose |
open lijder:
ōpǝn lęi̯ǝr (L265p Meijel)
|
Koe die aan open tuberculose lijdt. Dit is een vorm van tuberculose, waarbij tuberculeuze haarden in het lichaam met de buitenwereld in verbinding staan. Het betreft een zeer besmettelijke vorm. Zie ook het lemma ''lijder aan open tuberculose'' in wbd I.3, blz. 484. [N 52, 17b; N 3A, 85b]
I-11
|
34205 |
lijder aan tuberculose |
in een slecht vel steken:
(de koe) stękt en ǝn slɛ̄xt vɛl (L265p Meijel)
|
Koe die tuberculose heeft. Zie ook het lemma ''lijder aan tuberculose'' in wbd I.3, blz. 484. [N 52, 17c; N 3A, 85a]
I-11
|
34185 |
lijfbieden, prolapsus vaginae |
(de) koningskop laten kijken:
(de koe) lø̜t dǝ køneŋskop kīkǝ (L265p Meijel),
dǝ køneŋskop lǭtǝ kīkǝ (L265p Meijel)
|
Het uitzakken van de bovenrand van de schede, die dan vooral bij liggende dieren buiten de schaamlippen te voorschijn komt als een roze bal, die meestal gauw min of meer ontstoken raakt. Een prolapsus vaginae ontstaat wanneer er een verslapping optreedt in het weefsel dat de vagina vasthoudt in het bekken. [N 3A, 97; N 52, 30a; A 48A, 44a]
I-11
|
20443 |
lijkbaar |
baar:
bār (L265p Meijel),
lijkbaar:
liekbaar (L265p Meijel)
|
De lijkbaar [liechebaar, baar]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20464 |
lijkbidder |
aanzegger:
anzegger (L265p Meijel)
|
het overlijden aanzeggen; wat is de benaming voor de persoon die dat deed? [VC 30 (1964)]
III-2-2
|
26183 |
lijken |
banen:
bānǝ (L265p Meijel)
|
De touwen die in de rand van elk zeil zijn ingenaaid en waarmee het zeil aan de kikkers van de roede enerzijds en aan de toppen van de scheien anderzijds wordt vastgemaakt. [N O, 5b; A 42A, 70; monogr.]
II-3
|
20254 |
lijkenhuisje |
lijkenhuisje:
lijkenhuuske (L265p Meijel),
gebouwtje op of bij het kerkhof waar de lijkbaar staat en waar men vroeger zp nodig een lijk tijdelijk onderbracht
liekkeheusjke (L265p Meijel)
|
Het gebouwtje op of bij het kerkhof, waar de lijkbaar staat en waar men vroeger zo nodig een lijk tijdelijk onderbracht [lijkenhuisje, liek(e)huuske, dodenhuisje, doeëdehuus-je?]. [N 96A (1989)] || lijkenhuisje
III-2-2, III-3-3
|
20466 |
lijkwagen |
dodenwagen:
doejewage (L265p Meijel),
lijkwagen:
liekwaage (L265p Meijel),
liekwage (L265p Meijel),
likwāgə (L265p Meijel)
|
de lijkwagen [doeëdewaan] [N 96D (1989)] || lijkwagen
III-2-2
|