24054 |
bediend worden |
bediend worden:
bədīnt wēͅrə (L265p Meijel),
bedienen:
bediene (L265p Meijel)
|
Bediend worden, berecht worden, de laatste sacramenten ontvan-gen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
21558 |
bedienen |
bedienen:
bediene (L265p Meijel, ...
L265p Meijel),
bədīnə (L265p Meijel),
helpen:
helləpə (L265p Meijel)
|
de gevraagde waren in een winkel aan de klant geven [bedienen, gerieven, bestellen] [N 89 (1982)] || Iemand bedienen, berechten, iemand de laatste sacramenten toedienen. [N 96D (1989)]
III-3-1, III-3-3
|
19213 |
bedorven (persoon) |
rekelskop:
mar.: vgl. ook het lemma "verwend kindje"in afl. 2.2.
rèkelskop (L265p Meijel)
|
met te grote toegeeflijkheid opgevoed, met een bedorven karakter [mouter] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
34540 |
bedorven ei |
rot ei:
rot ęi̯ (L265p Meijel)
|
[N 19, 54d; L 6, 39; S 31; monogr.]
I-12
|
34190 |
bedorven melk |
slechte romen:
slɛxtǝ rǫmǝ (L265p Meijel)
|
Uierontsteking kan aanleiding zijn voor het sterk veranderen van de melk. Ze kan zelfs etterig, bloederig of geelwaterig worden. Soms vindt men in de melk slechts enkele kleine stolseltjes. [N 52, 5b; A 48A, 10b]
I-11
|
18965 |
bedriegen |
bedriegen:
bedrīēgen (L265p Meijel),
besodemieteren:
besodemieteren (L265p Meijel),
besoudemieteren (L265p Meijel),
bəsoodəmĭĕttərə (L265p Meijel),
verneuken:
verneuken (L265p Meijel),
vernuuken (L265p Meijel)
|
bedriegen: Als hij kans ziet zal hij proberen je te - [DC 35 (1963)] || iemand door list en leugen voor de gek houden en daarvan gebruik maken [kullen, bikken, kleuten, bijbrengen, belakken, verneuken, besleuteren, loren, lorzen, bedonderen, bemieteren, besodemieteren, kinkelfoezen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18966 |
bedrieger |
bedrieger:
bedrieger (L265p Meijel, ...
L265p Meijel)
|
iemand die een ander bedriegt [prul, smiechel, striegelaam, bedrieger] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33344 |
bedrijfsgedeelte van het boerenhuis |
stallen:
stɛl (L265p Meijel)
|
Bedoeld wordt het geheel van stallen en schuur dat achter het woonhuis gelegen is. Bepaalde benamingen zijn specifieke termen voor het bedrijfsgedeelte. Andere opgaven daarentegen zijn algemener en geven daarmee aan dat er voor de bedrijfsgebouwen geen aparte benaming bestaat, ze zijn ook in gebruik voor de boerderij in het algemeen, geven een opsomming van de voornaamste bedrijfsgebouwen of -ruimten (vandaar ook veel meervoudsvormen), verwijzen naar een belangrijk deel van de bedrijfsruimten (zoals de binnenhof of de dorsvloer) of wijzen op dat deel van het complex dat direct aan het woonhuis aansluit (zoals het stookhuis). [N 5A, 31; N 5,126; monogr.]
I-6
|
18825 |
bedroefd |
bedroefd:
bedroefd (L265p Meijel),
bedruu:ft (L265p Meijel),
bədruuft (L265p Meijel)
|
verdriet hebbend, treurig || verdriet hebbend, treurig [droef, bedroefd] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19471 |
bedsprei |
bedsprei:
be̝ͅtspreͅi̯ (L265p Meijel),
oversprei:
ovversprei (L265p Meijel)
|
bedsprei [RND] || Rechthoekig vaak wollen kleed boven het laken op het bed dat dient als beschutting tegen de kou (sargie, deken) [N 79 (1979)]
III-2-1
|