21686 |
loon |
loon:
ps. letterlijk overgenomen.
loe:n (L265p Meijel)
|
loon, wat men verdient [N 21 (1963)]
III-3-1
|
25604 |
loonbakken |
inschieten:
enšītǝ (L265p Meijel),
loonbakken:
lōnbakǝ (L265p Meijel)
|
Het bakken van deeg dat door de mensen bij de bakker wordt gebracht. De bakker krijgt hiervoor een vergoeding. Volgens de informant van L 291 brachten de boeren en burgers hun gemengd deeg naar de bakker. Dit was zeer lastig spul, omdat de samenstelling verschilde en de rijsgraad eveneens. Dikwijls sloeg het in de oven neer. [N 29, 98]
II-1
|
27697 |
loonkantoor, loonhal |
loonhal:
luǝnhal (L265p Meijel
[(Emma / Maurits)]
[Emma, Hendrik, Wilhelmina])
|
Plaats waar het loon uitbetaald wordt. [N 95, 28; N 95, 977]
II-5
|
20132 |
loops |
loops:
löps (L265p Meijel),
løͅps (L265p Meijel)
|
loops, geslachtsdriftig ve teef [N 19 (1963)], [N C (1962)]
III-2-1
|
31009 |
loopzool |
halflap:
halflap (L265p Meijel)
|
De onderste zool die het tredvlak vormt en in lengte de helft van de binnenzool is. [N 60, 93]
II-10
|
18455 |
loopzool [wld ii.10, p. 42] |
halflap:
halflap (L265p Meijel)
|
De onderste zool die het tredvlak vormt en in lengte de helft van de binnenzool is? (buitenzool, loopzool, onderzool, halfzool, halflap?) [N 60 (1973)]
III-1-3
|
29089 |
loos knoopsgat |
niet doorgesneden knoopsgat:
ni dø̜rgǝsnęjǝ knø̜ps˲gāt (L265p Meijel)
|
Vals of loos knoopsgat. Zoɛn knoopsgat ziet er uit als een echt knoopsgat, maar is niet ingeknipt. Het wordt precies gemaakt als het echte, maar men moet wat kortere steken maken en niet zo diep in de stof steken.' [N 59, 141]
II-7
|
24724 |
loot uit slapend oog |
scheut:
eigen spellingsysteem
sjeut (L265p Meijel, ...
L265p Meijel),
slapend oog:
oude spellingsysteem
slaopende oege (L265p Meijel),
uitloper:
oude spellingsysteem
utjloeper (L265p Meijel),
zijscheut:
Nijmeegs (WBD)
zéjsjēūt (L265p Meijel)
|
Een loot ontstaan uit een slapend oog (knop die onder normale omstandigheden niet tot ontwikkeling komt) (sprant). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24678 |
loot, nieuw uitgelopen twijgje |
eenjarige scheut:
injörrigə sjéút (L265p Meijel),
loot:
oude spellingsysteem afhankelijk van de plant
loot (L265p Meijel),
scheut:
sjéút (L265p Meijel, ...
L265p Meijel,
L265p Meijel),
eigen spellingsysteem
sjeut (L265p Meijel, ...
L265p Meijel),
Nijmeegs (WBD)
sjēūt (L265p Meijel),
oude spellingsysteem afhankelijk van de plant
scheut (L265p Meijel),
schot:
oude spellingsysteem (afhankelijk van de plant
schot (L265p Meijel),
spruit:
oude spellingsysteem afhankelijk van de plant
spruit (L265p Meijel)
|
Een nieuw uitgelopen twijgje (spraon, scheut, schot, lot). [N 82 (1981)] || Hoe noemt u: de organen die in de zomer, zolang ze bebladerd waren scheuten of loten heetten, nadat zij hun bladeren verloren hebben en houtachtig geworden zijn (als ze niet ouder zijn dan één jaar) (twijg die houttwijg of vruchttwijg kan zijn) [N 74 (1975)] || Hoe noemt u: een nieuw uitgelopen twijgje (scheut, schot of lot welke houtscheut of vruchtscheut kan zijn) [N 74 (1975)]
III-4-3
|
17817 |
lopen |
lopen:
loëpe (L265p Meijel)
|
lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)]
III-1-2
|