27094 |
losse brug |
vlot:
(mv.)
vlotǝ (L265p Meijel)
|
Klein, los bruggetje, een vlot. [II, 92e]
II-4
|
18697 |
losse linnen halsboord |
kraag:
krag (L265p Meijel)
|
halsboord, losse linnen ~ [beurdje, hemdsband] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18699 |
losse manchet |
manchet:
mesjette (L265p Meijel)
|
manchet, los [hemdsband, toet] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
29023 |
losse naad |
losgelaten naad:
losgǝlǭtǝ nǫ (L265p Meijel)
|
[N 62, 28; MW]
II-7
|
21218 |
losse plankbrug |
vonder:
vonder (L265p Meijel)
|
een brug die bestaat uit losse planken (vlonder, vonder, til, tilling, kwaak, vondel) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
33365 |
losse voerbak voor runderen |
koebak:
kubak (L265p Meijel),
koebakje:
(mv)
kubɛkskǝs (L265p Meijel),
trog:
trǫx (L265p Meijel)
|
Een losse bak of kuip waarin men het voer aan de koeien voorzet. Bedoeld wordt een bak waar meer dan één rund uit eet (en soms ook drinkt). Waar deze draagbare en ouderwetse bak niet (meer) bekend is, werden benamingen voor de vaste voerbak opgegeven (krib, trog en hun samenstellingen). Oorspronkelijk diende de krib voor het droge voedsel voor runderen en paarden en de trog voor het natte voedsel voor de varkens, maar in de praktijk lopen de termen dooreen. Sommige opgaven betreffen mogelijk ook het vak voor één koe van de in vakken verdeelde voerbak. Vergelijk de lemmata "voer- en drinkgoot" (2.2.14) en "vaste voer- en drink- en voerbak, krib" (2.2.15). [N 5A, 37c; N 18, 130; monogr.]
I-6
|
18317 |
losse zak onder de rok |
losse tas:
losse tes (L265p Meijel, ...
L265p Meijel),
tas:
tes (L265p Meijel, ...
L265p Meijel)
|
tas, losse ~, zak of buidel die onder de rok wordt gedragen [N 24 (1964)]
III-1-3
|
21738 |
loteling |
geloot (volt.deelw.):
hij hi gəlót (L265p Meijel),
loteling:
loteling (L265p Meijel)
|
iemand die voor militaire dienst geloot heeft [loteling, lotter] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
22400 |
loten |
loten:
lōətə (L265p Meijel)
|
Het spel waarbij de winnaar(s) door het lot word(t)(en) aangewezen [loten, loteren, lotelen, loteren]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
25247 |
loteren, los zitten |
los zitten:
zit laos (L265p Meijel)
|
los zitten, gezegd van onderdelen [loteren] [N 91 (1982)]
III-4-4
|