e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
menstruatie regels: reegels (Meijel, ... ), rēgels (Meijel), rommel: rommel (Meijel), week: de wéék (Meijel), wè:k (Meijel) menstruatie || menstruatie [verandering, reegels] [N 10C (zj)] III-2-2
merel melder: mélder (Meijel), merel: mēͅrəl, meͅrəl (Meijel), mérel (Meijel) merel [DC 50b (1975)] || merel (25,5 overal bekend; man zwart met gele bek; pop zwak-gevlekt bruin; mooie zang; kooivogel; vergelijk met spreeuw [031] [N 09 (1961)] III-4-1
merg merg: merg (Meijel, ... ) [N 10a (1961)]Beenmerg. Hoe noemt men in uw dialect de zachte en vette substantie, die de holte van de beenderen vult ? (Alg. Ned.: merg) [DC 42B (1967)] III-1-1
mergelblok mergelblok: mɛrgǝlblǫk (Meijel) Mergel is zandsteen met leem en kalk als bindmiddel. Men onderscheidt mergelaarde en mergelsteen. De eerste soort wordt toegepast bij het vruchtbaarmaken van landbouwgrond. De laatstgenoemde wordt, in rechthoekige of vierkante blokken gezaagd, vooral in het zuiden van het onderzoeksgebied gebruikt bij de bouw van huizen of als sierlaag in baksteenmetselwerk. Mergelsteen kan met een mes zeer gemakkelijk bewerkt worden maar is toch tamelijk duurzaam omdat ze onder invloed van het weer vaster wordt. Een van de beste soorten is de Sibbersteen uit de groeven van Valkenburg. [N 30, 55b; N 30, 56; monogr.] II-9
mergelkalk kluitkalk: kløtjkalǝk (Meijel) Kalksoort die wordt verkregen door mergelsteen in een kalkoven te branden. Van Keirsbilck merkt op pag. 180 over de mergelkalk op: ø̄De mergelkalk heet ook 'leemmergel', als er veel leem in aanwezig is. Om hare mindere deugd, in vergelijking van andere kalksoorten, wordt zij weinig of niet gebruikt.ø̄ Het woordtype 'hydrauliekse kalk' (P 176) is een leenvertaling van het Franse 'mortier hydraulique', ø̄waterkalk, kalk die zonder toevoeging van vreemde bestanddelen in korte tijd onder water verhardtø̄. [N 30, 28c; monogr.] II-9
mergkool mergkool: mergkool (Meijel) [N 12A (1965)] I-7
merinos franse merinos: fransǝ merinǫs (Meijel) Licht gekeperde stof uit de kamwol van merinosschapen vervaardigd. [N 59, 201; N 62, 75a; N 62, 75b] II-7
merken merken: (het rund wordt) gǝmɛrkt (Meijel), verifiëren: vǝreviērǝ (Meijel) Het rund merken ten teken dat het bij de belastingdienst is aangegeven. [N 28, 2] II-1
merrie merrie: męri (Meijel) Gebruikt als handels-, werk-, voermans- en als fokpaard. [JG 1a, 1b; A 4, 2a; L 11, 11; L 20, 2a; L A1, 92; S 27; Wi 4; monogr.] I-9
merrieveulen merrieveulen: męrivø̄lǝ (Meijel) Het vrouwelijk jong van een paard. [JG 1a, 1b; N 8, 3b] I-9