20470 |
menstruatie |
regels:
reegels (L265p Meijel, ...
L265p Meijel),
rēgels (L265p Meijel),
rommel:
rommel (L265p Meijel),
week:
de wéék (L265p Meijel),
wè:k (L265p Meijel)
|
menstruatie || menstruatie [verandering, reegels] [N 10C (zj)]
III-2-2
|
24212 |
merel |
melder:
mélder (L265p Meijel),
merel:
mēͅrəl, meͅrəl (L265p Meijel),
mérel (L265p Meijel)
|
merel [DC 50b (1975)] || merel (25,5 overal bekend; man zwart met gele bek; pop zwak-gevlekt bruin; mooie zang; kooivogel; vergelijk met spreeuw [031] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
17563 |
merg |
merg:
merg (L265p Meijel, ...
L265p Meijel)
|
[N 10a (1961)]Beenmerg. Hoe noemt men in uw dialect de zachte en vette substantie, die de holte van de beenderen vult ? (Alg. Ned.: merg) [DC 42B (1967)]
III-1-1
|
30153 |
mergelblok |
mergelblok:
mɛrgǝlblǫk (L265p Meijel)
|
Mergel is zandsteen met leem en kalk als bindmiddel. Men onderscheidt mergelaarde en mergelsteen. De eerste soort wordt toegepast bij het vruchtbaarmaken van landbouwgrond. De laatstgenoemde wordt, in rechthoekige of vierkante blokken gezaagd, vooral in het zuiden van het onderzoeksgebied gebruikt bij de bouw van huizen of als sierlaag in baksteenmetselwerk. Mergelsteen kan met een mes zeer gemakkelijk bewerkt worden maar is toch tamelijk duurzaam omdat ze onder invloed van het weer vaster wordt. Een van de beste soorten is de Sibbersteen uit de groeven van Valkenburg. [N 30, 55b; N 30, 56; monogr.]
II-9
|
30023 |
mergelkalk |
kluitkalk:
kløtjkalǝk (L265p Meijel)
|
Kalksoort die wordt verkregen door mergelsteen in een kalkoven te branden. Van Keirsbilck merkt op pag. 180 over de mergelkalk op: ø̄De mergelkalk heet ook 'leemmergel', als er veel leem in aanwezig is. Om hare mindere deugd, in vergelijking van andere kalksoorten, wordt zij weinig of niet gebruikt.ø̄ Het woordtype 'hydrauliekse kalk' (P 176) is een leenvertaling van het Franse 'mortier hydraulique', ø̄waterkalk, kalk die zonder toevoeging van vreemde bestanddelen in korte tijd onder water verhardtø̄. [N 30, 28c; monogr.]
II-9
|
33548 |
mergkool |
mergkool:
mergkool (L265p Meijel)
|
[N 12A (1965)]
I-7
|
28775 |
merinos |
franse merinos:
fransǝ merinǫs (L265p Meijel)
|
Licht gekeperde stof uit de kamwol van merinosschapen vervaardigd. [N 59, 201; N 62, 75a; N 62, 75b]
II-7
|
25346 |
merken |
merken:
(het rund wordt) gǝmɛrkt (L265p Meijel),
verifiëren:
vǝreviērǝ (L265p Meijel)
|
Het rund merken ten teken dat het bij de belastingdienst is aangegeven. [N 28, 2]
II-1
|
33754 |
merrie |
merrie:
męri (L265p Meijel)
|
Gebruikt als handels-, werk-, voermans- en als fokpaard. [JG 1a, 1b; A 4, 2a; L 11, 11; L 20, 2a; L A1, 92; S 27; Wi 4; monogr.]
I-9
|
33758 |
merrieveulen |
merrieveulen:
męrivø̄lǝ (L265p Meijel)
|
Het vrouwelijk jong van een paard. [JG 1a, 1b; N 8, 3b]
I-9
|