23814 |
naampatroon |
patroonheilige:
menə pətruənheͅjlegə (L265p Meijel),
patroonnaam:
patroejnnaem (L265p Meijel)
|
Een naampatroon, de heilige naar wie men is genoemd [namenspatroeën]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
21941 |
naar beneden duiken |
duiken:
dykə (L265p Meijel)
|
Hoe benoemt U allerlei vormen van vliegen: naar beneden vallen, duiken? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
23529 |
naar de mis gaan |
mis horen:
mes huuere (L265p Meijel),
mes hyərə (L265p Meijel)
|
De mis bijwonen, de mis horen [mès huëre, mès bèèje?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
34407 |
naar de ram brengen |
de bok erbij laten:
dǝ bok ǝrbęi̯ lǭtǝ (L265p Meijel)
|
Het vrouwelijk schaap laten bevruchten door de bok. [N 77, 33; N 77, 32; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
26913 |
naar de veenderij gaan |
met de knik gaan:
me dǝ knek gǭ (L265p Meijel)
|
Gaan werken in het veen. [II, 2]
II-4
|
17848 |
naar huis gaan |
naar huis gaan:
no hyš go (L265p Meijel)
|
naar huis gaan [DC 03 (1934)]
III-1-2
|
34013 |
naar links |
haar:
hār (L265p Meijel),
haar-op:
hār ǫp (L265p Meijel)
|
Voermansroep om het paard naar links te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95 c, 95d en 96; L 1 a-m; L B 2, 255; L 26, 2; L 36, 81c; S 12; monogr.]
I-10
|
34014 |
naar rechts |
hot:
hǫt (L265p Meijel),
hot-op:
hǫt ǫp (L265p Meijel)
|
Voermansroep om het paard naar rechts te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95a en 96; L 1 a-m; L B 2, 256; L 26, 2; L 36, 81d; S 12; monogr.]
I-10
|
23948 |
naaste |
naaste:
naoste (L265p Meijel),
noͅstə (L265p Meijel)
|
Je/uw naaste, evennaaste, evenmens [naoste, nôste, èèvemins]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
25351 |
naasten |
in beslag nemen:
(het wordt) en bǝslax gǝnomǝ (L265p Meijel)
|
Als bij controle blijkt dat het gewicht van het te slachten dier niet juist, d.w.z. te laag door de eigenaar is opgegeven bij de belastingdienst, mogen de kommiezen de waarde van het overwicht zelf houden. Volgens de informant van L 321 hangt dit naasten van de te lage prijs af en niet van het gewicht. [N 28, 3]
II-1
|