24214 |
nachtzwaluw |
nachtzwalm:
nāxtzwaləm (L265p Meijel)
|
nachtzwaluw (27 vrij zeldzame zomervogel; meest op de hei; bruin met allerlei streepjes en vlekjes; overdag onvindbaar; maakt geen nest; roep ratelend [errrrrr-orrrrr] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
18937 |
nadeel |
nadeel:
nadeel (L265p Meijel),
schade:
sjaai (L265p Meijel),
sjade (L265p Meijel),
sjaoj (L265p Meijel)
|
het nadeel dat voor iemand uit een gebeurtenis of handeling voortvloeit [schade, schaai, scha, nadeel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20138 |
nageboorte |
nageboorte:
naogebŏrte (L265p Meijel),
net:
vgl. het lemma "vruchtvlies
nèt (L265p Meijel)
|
menselijke nageboorte [N 10C (zj)]
III-2-2
|
34179 |
nageboorte van de koe |
nageboorte:
nǫgǝbortǝ (L265p Meijel),
vuilnis:
vøles (L265p Meijel)
|
[N 3A, 57a; JG 1a, 1b; A 33, 19b; monogr.]
I-11
|
33881 |
nageboorte van het paard |
vuilnis:
vø̄lǝs (L265p Meijel)
|
Moederkoek die na de geboorte van het veulen afkomt. [A 33, 19a; N 8, 54 en 55]
I-9
|
25410 |
nagels verwijderen |
schoen(en) uittrekken:
šūn øtjtrękǝ (L265p Meijel)
|
De nagels worden meestal afgetrokken met de haak die aan de bovenkant van de krabber zit. Men kapt of snijdt ze ook wel af of wringt ze met de hand af. Alvorens de nagels te verwijderen houdt men ze in heet, zelfs kokend water. [N 28, 35; monogr.]
II-1
|
25392 |
nagieten |
afspoelen:
afspylǝ (L265p Meijel)
|
Nadat de haren afgekrabd zijn, wordt het dier met koud water afgespoeld; enerzijds om achtergebleven haren en eventueel vuil te verwijderen, anderzijds om het nascheren gemakkelijker te maken. [N 28, 26]
II-1
|
32955 |
nagras, tweede hooioogst |
groe(n)maad:
grumǝnt (L265p Meijel),
tweede snede:
twędǝ snēi̯ (L265p Meijel)
|
De opbrengst van de tweede maal dat er gehooid wordt, doorgaans eind augustus; zie de algemene toelichting bij deze paragraaf (''nagras''). [N 14, 128b, JG 1a, 1b en 2b; A 4, 26a; A GV, 2Gr.; L B2, 345; L 5, 8; L 14, 15; Gwn 7, 10; Wi 58; S 25; monogr.]
I-3
|
28644 |
najaarshoning |
najaarshoning:
nǭjǭrshoneŋ (L265p Meijel)
|
Soort honing die uit de nectar van najaarsbloesem, vooral heidebloesem, is bereid. [N 63, 112a; monogr.]
II-6
|
20134 |
najaarskatje |
herfstkatje:
cassettebandje
herfs ketje (L265p Meijel),
late kat:
WBD
laotə kat (L265p Meijel)
|
Hoe noemt u een in het najaar geboren katje (assiedelleke, toementkatje, tommerkat) [N 83 (1981)]
III-2-1
|