e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
noten noten: nø̄tǝ (Meijel) Tapse houten of ijzeren blokjes in de (zeskantige) steenbus van de ligger die met behulp van spieën worden bijgespied. Zie ook afb. 78. De noten (nø̄tǝ) werden volgens de invuller uit l 265 alleen gebruikt in een ijzeren bus voor het bijstellen daarvan. [Vds 120; Jan 131; N O, 16e; N O, 16f; A 42A, 23 add.] II-3
noten afslaan noten afhouwen: Nijmeegs (WBD)  nēūt afhouwə (Meijel), slaan: eigen spellingsysteem  slao (Meijel, ... ), oude spellingsysteem  slaan (Meijel) Noten afslaan (boeken, beuken slaan, rammelen, sloesteren). [N 82 (1981)] III-2-3
notendop bast: Nijmeegs (WBD) (= groen)  bast (Meijel), oude spellingsysteem  baast (Meijel), bolster: oude spellingsysteem  bolster (Meijel), notenschaal: eigen spellingsysteem  neutesjaal (Meijel), schaal: eigen spellingsysteem  sjaal (Meijel), Nijmeegs (WBD)  sjaal (Meijel) De harde huid van een noot (bast, bolster, sloester, schaal, hulster, boost, bluster, boets, schulp, schelp, snoester). [N 82 (1981)] I-7
notulen notulen: notule (Meijel), nótŭŭllə (Meijel) het korte schriftelijke verslag van hetgeen behandeld is in een vergadering [notulen, nouten] [N 90 (1982)] III-3-1
noveen noveen (<lat.): noveen (Meijel), novēn (Meijel) Een negendaagse godsvruchtoefening, novene, noveen. [N 96B (1989)] III-3-3
nylonkous nylon: nylons (Meijel, ... ) nylonkousen [N 24 (1964)] III-1-3
obstakel ongerief: ongerief (Meijel, ... ), óngərĭĕf (Meijel) iets dat het tot een einde brengen van een handeling in de weg staat [ongerief, mishand] [N 85 (1981)] III-1-4
ochtend (vanmorgen de tijdsduur van het aanbreken van de dag tot 12 uur s middags [morgend, morgen, voornoen, ochtend]: mèèrəgə (Meijel), van mèèrige (Meijel), veur de middag (Meijel), ochtend: mèèrege (Meijel), vurmiddich (Meijel), ochtend, morgen: mèèrege (Meijel), s morgens: smèèrges (Meijel) s morgens) [DC 65 (1990)], [N 91 (1982)] III-4-4
octaaf octaaf (<fr.): oͅktāf (Meijel) Een octaaf, periode van 8 dagen ter viering van een groot kerkelijk feest. [N 96D (1989)] III-3-3
oever kant: kant (Meijel, ... ), ps. boven de a staat nog een ? en een `; deze combinatieletter is niet te maken.  kant (Meijel) oever [DC 02 (1932)] || oever, zoom van het land aan elk van de beide zijden van het water van een rivier, meer enz [kant, wal] [N 81 (1980)] III-4-4