| 29068 |
okselstuk |
geertje:
gīrkǝ (L265p Meijel)
|
Vierkante lap, dubbel gevouwen in de vorm van een driehoek, die in een hemd onder de oksel zit en dient om de mouw van onderen met het lijf te verbinden. [N 62, 11c; N 62, 34c]
II-7
|
| 20547 |
olie |
olie:
ollie (L265p Meijel),
ólie (L265p Meijel),
óllie (L265p Meijel)
|
olie; Hoe noemt U: De vette vloeistof die b.v. gebruikt wordt bij het aanmaken van sla of het braden van vlees (smout, olie) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
| 20701 |
oliebol |
oliebol:
Syst. WBD
oliebol (L265p Meijel),
ŏlliebol (L265p Meijel)
|
Oliebol (nonnevot?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
| 20759 |
oliekoek |
krentenkoek:
Syst. WBD
krintekōēk (L265p Meijel)
|
In raapolie gebakken ronde koek van meel, krenten en eieren (oliekoek?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
| 19546 |
olielamp |
olielampje:
olielempke (L265p Meijel)
|
lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
| 30614 |
olieverf |
olieverf:
oli[verf] (L265p Meijel)
|
Verf waarvan het bindmiddel bestaat uit een drogende olie als lijnolie of papaverolie. Olieverf wordt bereid door verfstof met een tempermes op een wrijfsteen in de olie te wrijven of door olie en verfstof na menging te malen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(verf)' het lemma 'Verf'. [S 26; N 67, 23b; monogr.; div.]
II-9
|
| 30705 |
olieverven |
olieverven:
olivɛ̄rǝvǝ (L265p Meijel)
|
Schilderen met olieverf. [N 67, 66a]
II-9
|
| 17916 |
omarmen |
omarmen:
omermen (L265p Meijel, ...
L265p Meijel),
umèèrəmə (L265p Meijel),
omspannen:
omspanne (L265p Meijel)
|
omvatten, Met gestrekte armen ~ (vademen, omvademen, spannen, omarmen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
| 30960 |
omboeken |
boeken:
bukǝ (L265p Meijel)
|
Het omvouwen en vastlijmen van de randen van het leerwerk. [N 60, 52]
II-10
|
| 29086 |
omboorden |
afbiezen:
afbizǝ (L265p Meijel),
omboorden:
ømbø̄rǝ (L265p Meijel)
|
Omboorden in het algemeen oftewel het insluiten van een rafelkant met een enkele of dubbele bies en in het bijzonder het met en lint afzetten van een colbert. [N 59, 86; N 62, 17; MW]
II-7
|