e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
omgang van de toren afrastering: afrestering (Meijel), balustrade (fr.): baləstrādə (Meijel), omheining: omheining (Meijel), staketsel: staketsel (Meijel) De omgang, de trans van de toren. [N 96A (1989)] III-3-3
omheinde graasplaats schaapswei: šǫpswē̜i̯ (Meijel) Graasplaats die omheind is, zodat de schapen er niet van af kunnen. De niet omheinde graasplaats (vraag N 78, 31a) kan het open veld zijn, een weiland, de heide, de Peel of een vliegveld. [N 78, 31b] I-12
omheinen afmaken: āfmākǝ (Meijel), afrasteren: āfrastǝrǝ (Meijel) Iets omgeven met een omheining, meest van toepassing op een weiland. [N 14, 63; L 32, 45; A 25, 9; Gwn 16, 11; Vld.; monogr.] I-8
omheining van het kerkhof muur rond het kerkhof: my(3)̄r ront ət kēͅrəkhoͅf (Meijel), omheining: omheining (Meijel), staketsel: stakitsel (Meijel), tuin: WNT: tuin, I. Datgene wat tot af- of omperking dient.  toen (Meijel) De muur, de omheining van het kerkhof [toen, toun, tuun?]. [N 96A (1989)] III-3-3
omhooggaan omhooggaan: um hog gao (Meijel), umhoch gao (Meijel), rijzen: reezje (Meijel), stijgen: stijgen (Meijel) rijzen: Naar boven gaan, omhooggaan (rijzen, stijgen). [N 84 (1981)] III-1-2
omhulsel van het teellid koker: kōkǝr (Meijel) Schede van de roede. [JG, 1b; N 8, 36 en 37b] I-9
omjagen omjagen: ø̄mjāgǝ (Meijel) Het omkloppen van twee ongelijke volken. Beide volken worden uit hun woning gejaagd, geklopt, elk in een lege korf of jaagkorf. Daarna wordt het zwakke volk in de woning van het sterke gedaan en vice versa, waarop de korven weer op hun plaats in de stal worden gezet. Het resultaat is dat de bijen van het sterke volk naar de korf van het zwakke vliegen (Gelens 1963, pag. 23). [N 63, 93b; N 63, 93c; monogr.] II-6
omloper omloper: ømluǝpǝr (Meijel) Het riempje dat, na geschift of geschalmd te zijn, in hoefijzervorm met tacks wordt vastgeslagen en op welke basis men de hak laag voor laag opbouwt. De hiel van de voet is van onderen bol, zodat de hak daar enigszins hol moet zijn. Deze lichte welving wordt bereikt door als bovenste laag van de hak een plat afgeschifte reep leer rondom te leggen in de vorm van een hoefijzer (Liedmeier, pag. 18). Zie afb. 51. [N 60, 128a] II-10
omringen omringen: ø̄mreŋǝ (Meijel) De bovenste turven aan de ring onder en de onderste turven boven plaatsen. Op deze manier wordt het drogingsproces versneld. [II, 81] II-4
omslag omslag: ømslax (Meijel) Omslag in het algemeen. Boord of rand, doorgaans van verschillende stof of kleur, of met borduurwerk voorzien, welke aan de hals, de mouwen enz. van kledingstukken bevestigd is en bestemd is om omgeslagen of omgevouwen te worden. [N 62, 34e; MW] II-7