28105 |
opvulling, opvulmateriaal |
wasbergen:
wasbɛrgǝ (L265p Meijel
[(Emma / Maurits)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik])
|
Het materinal waarmee de door de koolwinning ontstane lege ruimten worden opgevuld. [N 95, 540; N 95, 543; N 95, 103; N 95, 104; monogr.; Vwo 135; Vwo 419; Vwo 533; Vwo 730; Vwo 848]
II-5
|
28101 |
opvulpijler |
vulpijler:
vølpęjlǝr (L265p Meijel
[(Emma / Maurits)]
[Maurits])
|
Pijler waarvan het ontkoolde gedeelte wordt opgevuld door middel van van elders aangevoerde stenen. Dit opvullen kan zowel met de hand als mechanisch gebeuren (zie ook het lemma Blaaspijler). [N 95, 539; monogr.]
II-5
|
26659 |
opzakken |
opzakken en afwegen:
ǫp˲zakǝ ęn afwę̄gǝ (L265p Meijel)
|
Meel in zakken doen en de gevulde zakken op het juiste gewicht brengen. [N O, 38l]
II-3
|
26205 |
opzeilen |
voorbinden:
vø̄rbeŋǝ (L265p Meijel)
|
Zeilen aanbrengen. [N O, 7a]
II-3
|
29668 |
opzetten |
opzetten:
opzetǝ (L265p Meijel)
|
Het vastspijkeren van de binnenzool op de leest en het op de leest schuiven van het overleer. Zie afb. 35. [N 60, 78]
II-10
|
20130 |
opzitten |
bidden:
\'oude\' spelling
bidde (L265p Meijel),
cassettebandje
bidden (L265p Meijel, ...
L265p Meijel),
WBD
biddə (L265p Meijel)
|
Hoe noemt u op de achterste poten zitten met opgeheven voorpoten, gezegd van een hond (bidden, lezen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
24703 |
orchis |
orchidee:
eigen spellinsysteem
orgidéé (L265p Meijel),
WLD alg. ben.
Orchidee (L265p Meijel)
|
Orchidee (orchidee, koekoekslelie) [N 92 (1982)]
III-4-3
|
25082 |
ordenen, rangschikken |
rangschikken:
rangsjikke (L265p Meijel),
schikken:
sjikke (L265p Meijel),
sjikkə (L265p Meijel)
|
op een regelmatige of doelbewuste wijze plaatsen [schikken, rangschikken, schavelen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
29502 |
oren |
oren:
ǫrǝ (L265p Meijel, ...
L265p Meijel)
|
De handvatten die aan weerszijden van de mand bevestigd worden. Meestal worden de oren uit twee wissen gemaakt. Eerst wordt er een boogvormige, stevige beugelwis aan de mand bevestigd, waar vervolgens één of meer soepele wissen omheengedraaid worden. [N 40, 71] || De rechtopstaande paaltjes van de stro-ezel. [N F, 13c]
II-12, II-9
|
23570 |
organist |
koster:
k"stər (L265p Meijel),
organist:
organist (L265p Meijel),
orgelnist:
øͅrgəlnest (L265p Meijel, ...
L265p Meijel)
|
De organist, orgelist. [N 96B (1989)]
III-3-3
|