e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
opvulling, opvulmateriaal wasbergen: wasbɛrgǝ (Meijel  [(Emma / Maurits)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]) Het materinal waarmee de door de koolwinning ontstane lege ruimten worden opgevuld. [N 95, 540; N 95, 543; N 95, 103; N 95, 104; monogr.; Vwo 135; Vwo 419; Vwo 533; Vwo 730; Vwo 848] II-5
opvulpijler vulpijler: vølpęjlǝr (Meijel  [(Emma / Maurits)]   [Maurits]) Pijler waarvan het ontkoolde gedeelte wordt opgevuld door middel van van elders aangevoerde stenen. Dit opvullen kan zowel met de hand als mechanisch gebeuren (zie ook het lemma Blaaspijler). [N 95, 539; monogr.] II-5
opzakken opzakken en afwegen: ǫp˲zakǝ ęn afwę̄gǝ (Meijel) Meel in zakken doen en de gevulde zakken op het juiste gewicht brengen. [N O, 38l] II-3
opzeilen voorbinden: vø̄rbeŋǝ (Meijel) Zeilen aanbrengen. [N O, 7a] II-3
opzetten opzetten: opzetǝ (Meijel) Het vastspijkeren van de binnenzool op de leest en het op de leest schuiven van het overleer. Zie afb. 35. [N 60, 78] II-10
opzitten bidden: \'oude\' spelling  bidde (Meijel), cassettebandje  bidden (Meijel, ... ), WBD  biddə (Meijel) Hoe noemt u op de achterste poten zitten met opgeheven voorpoten, gezegd van een hond (bidden, lezen) [N 83 (1981)] III-2-1
orchis orchidee: eigen spellinsysteem  orgidéé (Meijel), WLD alg. ben.  Orchidee (Meijel) Orchidee (orchidee, koekoekslelie) [N 92 (1982)] III-4-3
ordenen, rangschikken rangschikken: rangsjikke (Meijel), schikken: sjikke (Meijel), sjikkə (Meijel) op een regelmatige of doelbewuste wijze plaatsen [schikken, rangschikken, schavelen] [N 91 (1982)] III-4-4
oren oren: ǫrǝ (Meijel, ... ) De handvatten die aan weerszijden van de mand bevestigd worden. Meestal worden de oren uit twee wissen gemaakt. Eerst wordt er een boogvormige, stevige beugelwis aan de mand bevestigd, waar vervolgens één of meer soepele wissen omheengedraaid worden. [N 40, 71] || De rechtopstaande paaltjes van de stro-ezel. [N F, 13c] II-12, II-9
organist koster: k"stər (Meijel), organist: organist (Meijel), orgelnist: øͅrgəlnest (Meijel, ... ) De organist, orgelist. [N 96B (1989)] III-3-3