e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pannen schuren schuren: sjoere (Meijel), sjŏĕrrə (Meijel) Vlekvrij maken van b.v. pannen door te schuren b.v. met zand (schuren, schrobben) [N 79 (1979)] III-2-1
pannen voegen aansmeren: ansmē̜rǝ (Meijel) De naden tussen de pannen door middel van de pannenstrijker met mortel aansmeren. Zie ook het lemma 'Pannenstrijker'. [N 32, 48a] II-9
pannenkoek koek: Syst. WBD  kōēk (Meijel, ... ) Pannekoek, heel in het algemeen (struif, flenske, koekebak?) [N 16 (1962)] III-2-3
pannenkoekenbeslag koekendeeg: Syst. WBD  kōēkendaeg (Meijel), temper: Syst. WBD  timper (Meijel) Beslag voor het bakken van pannekoeken (timper?) [N 16 (1962)] III-2-3
pannenlap kwezel: kwezel (Meijel) lap waarmee men hete voorwerpen van het vuur neemt (kwezel) [N 20 (zj)] III-2-1
pannenstrijker pannenstrijker: panǝstrīkǝr (Meijel) Smalle, lange troffel die wordt gebuikt om specie tussen de pannen te strijken. Zie ook afb. 77. [N 30, 8d; monogr.] II-9
pannentang nijptang: niptāŋ (Meijel) Lange nijptang waarmee de dakdekker stukken van pannen afknipt wanneer ze aan het ondereinde een schuine richting moeten hebben. Zie ook afb. 76. [N 30, 17; monogr.] II-9
pantoffel pantoffel: pantoffels (Meijel), pentoffels (Meijel), pətofəl (Meijel), slof: slof (Meijel), sloffe (Meijel) Pantoffel. Thuis dragen veel mensen in plaats van schoenen pantoffels of muilen. De eerste hebben wel, de andere geen opstaande achterkant. Hoe noemt men in uw dialect die met een opstaande achterkant? [DC 44 (1969)] || Schoeisel met laag bovenwerk (meestal zonder of met weinig hak) dat men gemakkelijk aan- en uitschiet, om in huis te dragen (pantoffel?) [N 60 (1973)] III-1-3
pap brij: brééj (Meijel), pap: pap (Meijel), Syst. WBD  pap (Meijel, ... ) brij; Hoe noemt U: Half vast, half vloeibaar gekookt gerecht van een heel of half gemalen graansoort (gort of meel) of rijst (brij, kwet, prol, pap) [N 80 (1980)] || pap [DC 35 (1963)] || Pap, heel in het algemeen [N 16 (1962)] III-2-3
pap (kropmelk) duivenmelk: doevemélk (Meijel), pap: pap (Meijel) Hoe heet verder: de pap of kropmelk waarmee de jongen eerst gevoed worden? [N 93 (1983)] III-3-2