e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
plooi plooi: plǫj (Meijel) Elk van de rimpels of golfachtige vormen die in een weefsel ontstaan, wanneer zij op korte afstanden in tegengestelde richting omgeslagen worden. Zie voor diverse soorten plooien afb. 45. [N 62, 12c; N 62, 12b; L 40, 50; Gi 1.IV, 35; MW; monogr.] II-7
plooien plooien leggen: plǫjǝ lęgǝ (Meijel) [N 62, 12b; N 62, 12a; L A2, 379; MW; monogr.] II-7
plooien maken plooien: plǫjǝ (Meijel) Plooien in de stof maken. [N 61, 23a] II-7
plooien van de voorstrook koperen plooien: køpǝrǝ plǫjǝ (Meijel), rietjesplooien: ritjǝsplǫjǝ (Meijel) Sierplooitjes in de voorkant van de muts. Vroeger gebruikte men hiervoor in het veld gesneden rietjes. Later werden die rietjes koperen staafjes. [N 61, 24a] II-7
plooiraam mutseraam: møtsǝrām (Meijel) Het houten of ijzeren raampje of plankje voor het maken van plooien, waarover twee linten waren gespannen waarachter men beurtelings een staafje legde. Zie afb. 87. [N 61, 28a] II-7
plooiraamlinten linten: lentǝ (Meijel), snoerenlinten: snȳrǝlentǝ (Meijel) De linten in het plooiraam. [N 61, 28b] II-7
plooiraamstaafjes rietjes: ritjǝs (Meijel) De staafjes van allerlei materiaal (riet, buntgras, hout, ijzer, koper) en van verschillende diktes die onder en boven de tule of de kant kwamen. De informante van L 266 vermeldt dat naast buntgras ook halve spaken van een fietswiel hiervoor werden gebruikt. De informante van L 265 zegt dat men in Meijel voor de kleine muts rietjes (van riet) bezigde en koperen staafjes of ø̄rietjesø̄ voor de lange muts. [N 61, 28c] II-7
plooirok plissrok (<fr.): [Zie tekening van de informant]  plissee(rok) (Meijel), plooirok: [Zie tekening van de informant]  plŏjrok (Meijel) Welke soorten kent U? Beschrijf hoe ze er uit zien (klokrok of geerrok, plooirok, hoepelrok etc.?)? [N 62 (1973)] III-1-3
plooitang plooitjestang: plǫjkǝstāŋ (Meijel) Een kleine, dunne tang (met schuifje) om plooitjes te maken. Zie afb. 86. [N 61, 26a] II-7
pluche pluche: pluche (Meijel) Zware, fluweelachtige, oorspronkelijk wollen, thans meestal katoenen of kunstzijden stof met lange pool (Van Dale, pag. 2200). [N 62, 98; N 62, 78; N 62, 90; N 59, 201; monogr.] II-7