34019 |
poot omhoog |
allez-hop:
alē hǫp (L265p Meijel),
hei-op:
ęi̯ ǫp (L265p Meijel)
|
Voermansroep om de hoef of voet op te lichten. [N 8, 95k]
I-10
|
17953 |
pootjebaden |
waden:
waaie (L265p Meijel)
|
lopen: met blote voeten door plassen lopen [polse, dokkele, baden] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
34174 |
pootjesblaas |
tweede waterblaas:
twędǝ watǝrblǭs (L265p Meijel)
|
De tweede blaas waarin de voorpoten van het kalf zitten. [N 3A, 52b]
I-11
|
22806 |
pop |
pop:
em pop (L265p Meijel)
|
pop [GTRP (1980-1995)]
III-3-2
|
24226 |
pop, vrouwelijke zangvogel |
pop:
pop (L265p Meijel),
póp (L265p Meijel, ...
L265p Meijel)
|
vrouwelijke zangvogel (pop) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
22660 |
poppenspel |
poppenkast:
poͅpəkāst (L265p Meijel),
póppekaast (L265p Meijel)
|
De voorstelling waarin de rollen niet gespeeld worden door mensen maar door marionetten [poesjenellespel]. [N 90 (1982)] || Poppenkast: voorstelling waarin de rollen niet gespeeld worden door mensen maar door marionetten.
III-3-2
|
24490 |
populier (alg.) |
italiaanse populier:
oude spellingsysteem ? w. h gevraagd of bedoelt (heel slank
italianse popelier (L265p Meijel),
populier:
-
póppelierre (L265p Meijel),
eigen spellingsysteem
popelier (L265p Meijel, ...
L265p Meijel),
Nijmeegs (WBD)
póppəlīēr (L265p Meijel),
oude spellingsysteem vele soorten
popelier (L265p Meijel)
|
De canadese populier; kruising tussen de zwarte populier en amerikaanse soort (canada, kana, klaterboom, canadas, canidas, gauwgroot). [N 82 (1981)] || De populier in het algemeen (populier, peppel, peppelboom). [N 82 (1981)] || populier (Populus) [DC 69 (1994)]
III-4-3
|
30120 |
porringdraad |
porringdraad:
pǫreŋdrǫ (L265p Meijel)
|
De draad waarmee de boog wordt afgetekend. Eén uiteinde van de draad wordt vastgehecht in het porringpunt, met het andere wordt de boog bepaald. Uit de woordtypen 'metselkoord' (L 292), 'metskoord' (Q 83), 'metsdraad' (L 360) en 'metseltouw' (L 432, Q 111) blijkt dat ook het 'metselkoord' als porringdraad werd gebruikt. In L 414 werd het aftekenen met behulp van een 'klokpasser' ('klǫkpasǝr') gedaan. [N 32, 17f]
II-9
|
30121 |
porringpunt |
snijpunt:
snęjpønt (L265p Meijel)
|
Het middelpunt van de cirkel waarvan een te metselen boog een segment is. In het 'porringpunt' wordt de porringdraad vastgehecht. Zie ook de toelichting bij het lemma 'Porringdraad'. [N 32, 17e; monogr.]
II-9
|
20082 |
porseleinbloempje |
porselein:
eigen spellinsysteem \'blaatjes worden in keukgeregten gebruikt\'
porselein (L265p Meijel)
|
Porselein bloempje (saxifraga umbrosa). Het porselein bloempje, ook Judastranen geheten, doet dienst als dankbaar zaadplantje in niet al te natte en donkere tuinen, dat bij ons goed voort wil, maar bij strenge vorst, zonder sneeuwbedekking, meestal afster [N 92 (1982)]
III-2-1
|