34631 |
rammelkar |
hosselkar:
hosǝlkār (L265p Meijel),
kloterkar:
klōtǝrkār (L265p Meijel),
schoggelkar:
šogǝlkār (L265p Meijel)
|
Kar die veel lawaai maakt. [N 17, 92]
I-13
|
21980 |
rampvlucht |
rampvlucht:
rampvløxt (L265p Meijel)
|
een vlucht waar er weinig van terugkomen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
32680 |
ramskop |
ramskop:
rāmskop (L265p Meijel)
|
De tweelinghaak aan de voorploeg, waaraan de grindelketting bevestigd is. [N 11, 31.II.o; N 11A, 139d]
I-1
|
30997 |
rand |
rand:
rant (L265p Meijel, ...
L265p Meijel)
|
De bovenste rand van de mand, meestal gevlochten uit de uiteinden van de rechtopstaande wissen. [N 40, 66] || De reep leer die men vastnaait aan de binnenzool en schacht en waaraan men later de zool bevestigt. Zie afb. 39. [N 60, 88a]
II-10, II-12
|
18451 |
rand [wld ii.10, p. 40] |
rand:
rant (L265p Meijel)
|
Een reep leer die, na eerst geschift te zijn, vastgenaaid wordt aan de binnenzool en schacht en waaraan later de zool wordt bevestigd? (rand, rabat?) Zie tek. 88. [N 60 (1973)]
III-1-3
|
18413 |
rand van een hoed |
rand:
rand (L265p Meijel)
|
luifel, overstekende rand van een hoed [N 25 (1964)]
III-1-3
|
30845 |
randmes |
kantmesje:
kantmęskǝ (L265p Meijel),
randmesje:
rantmęskǝ (L265p Meijel)
|
Het mes voor het afsnijden of afsteken van de randen of kanten. [N 60, 174b; N 60, 174c; N 60, 174a]
II-10
|
24626 |
rank |
rank:
eigen spellingsysteem
rank (L265p Meijel, ...
L265p Meijel),
Nijmeegs (WBD)
rank (L265p Meijel),
reng (mv.):
oude spellingsysteem bonen - druiven
rent (L265p Meijel),
tak:
eigen spellingsysteem
tak (L265p Meijel)
|
Stengel met bladeren, bloemen, etc. die in zichzelf niet voldoende stevigheid bezit om overeind te staan, vooral van klimplanten (reng, rank, rene, tak). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
33827 |
rank paard |
rank paard:
raŋk pęrt (L265p Meijel)
|
Gezegd van een slank, snel paard, dat vaak als rijdier wordt gehouden. [JG 1a; N 8, 20 en 62l]
I-9
|
24229 |
ransuil |
ransuil:
ransy(3)̄l (L265p Meijel)
|
uil: ransuil (36 oorpluimpjes, bijna alleen in mastbossen; broedt in oud kraaienest; roep [oe-oe-oe-oe] [N 09 (1961)]
III-4-1
|