e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

Gevonden: 8212
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bezorgd ongerust: ongerēūst (Meijel), ongerust (Meijel), zorgen hebben: zeurig hebbe (Meijel), zèùrəch hébbə (Meijel) geen rust hebben [N 85 (1981)] || ongerust zijn, vol kommer en zorg zijn (d) [betusseld, betimperd, zorg hebben] [N 85 (1981)] III-1-4
bezorgen rondvaren: rontvārǝ (Meijel) Brood thuis bezorgen. Het woordtype "kremeren" duidt op het feit dat het brood niet door de rondbrenger gebakken is maar dat het door een grote bakkerij of broodfabriek geleverd wordt. Een eventueel opgegeven object "brood" wordt niet gedocumenteerd. [N 29, 99a, N 29, 99b; N 29, 100 add.; monogr] II-1
bezwaarlijk bezwaarlijk: bəzworlək (Meijel) zwaar vallend [bezwaarlijk, kwalijk] [N 85 (1981)] III-1-4
bezwijming flauwte: flauwte (Meijel), zwijm: zwiem (Meijel) Bezwijming: flauwte, onmacht (kwalijkte, kwalijkvaart, zwijm, zwijmel). [N 84 (1981)] III-1-2
bibberen bibberen: bibberen v/d kou (Meijel), rijderen: riere (Meijel) beven [rijde, ridde, riere, rijgele, rijere] [N 10a (1961)] || Ongevoelig worden van kou, gezegd van ledematen (killen). [N 84 (1981)] III-1-2
biddag biddag: betdax (Meijel), gehouden met vastelavond  biddag (Meijel) Een dag van aanbidding van het Allerheiligste in de loop van het jaar, per parochie verschillend [biddag, bèèjdaag?]. [N 96B (1989)] III-3-3
biddag voor het gewas bidstonde: bidstonde (Meijel) De Biddag voor het Gewas. [N 96C (1989)] III-3-3
bidden aanlenen: ɛnliǝnǝ (Meijel), beden: beeje (Meijel), bidden: bedə (Meijel) Bidden, beden, zich beden [bidde, bèèje, zich bèèje, zich bèëne?]. [N 96B (1989)] || Het in dezelfde richting met de kop vooruithangen, voordat de bijen aanstalten maken aan te vliegen. [N 63, 35] II-6, III-3-3
bidden uit dankbaarheid danken: daŋkə (Meijel) Bidden uit dankbaarheid [danke?]. [N 96B (1989)] III-3-3
bidden uit dankbaarheid: dankgebed dankgebed: dank gebeeje (Meijel) Bidden uit dankbaarheid [danke?]. [N 96B (1989)] III-3-3