e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

Gevonden: 8212
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bidprentje bidprentje: betprɛntjə (Meijel), bidprentje (Meijel), bitprèntje (Meijel), doodsprentje: dòtsprèntje (Meijel), døͅtsprɛntjə (Meijel), gedachtenisprentje: gedachtenisprentje (Meijel) bidprentje, doodsprentje || bidprentje, doodsprentje, gedachtenisprentje || een bidprentje, doodsprentje, gedachtenisprentje, tijdens de uitvaartdient uitgereikt, "beeldje"[doeëdetsiddel] [N 96D (1989)] III-2-2
bidstoel bidstoel: betstūl (Meijel), bidsteul (Meijel) Een bidstoel met knie- en armsteun, waarop men alleen maar geknield kan zitten [prie-Dieu?]. [N 96A (1989)] III-3-3
bidstond aanbiddingsuur: ɛnbedeŋsy(3)̄r (Meijel), bedestond: beejstond (Meijel) Een aanbiddingsuur of bidstonde, aan elk van de wijken of groeperingen van de parochie toegewezen gedurende deze aanbiddingsdagen [bidstond, bèèjstónd, be------nsjtónd?]. [N 96B (1989)] III-3-3
biecht biecht: bieg (Meijel), bixt (Meijel) De biecht [biech]. [N 96D (1989)] III-3-3
biecht horen biecht horen: biegt heure (Meijel), bixt hy(3)̄rə (Meijel) Biecht horen door de priester. [N 96D (1989)] III-3-3
biechteling biechteling: biegteling (Meijel), bixtəleŋ (Meijel) De biechteling, de gelovige die gaat biechten. [N 96D (1989)] III-3-3
biechten (gaan) biechten (gaan): bixtə (Meijel), zich biechten (gaan): zig biegte (Meijel) Biechten, te biecht gaan, biecht spreken [zich biechte]. [N 96D (1989)] III-3-3
biechtstoel biechtstoel: bixtstūl (Meijel), buchstoel (Meijel) De biechtstoel, het meestal houten optrekje waarin de priester biechthoort [biech(t)sjtool?]. [N 96A (1989)] III-3-3
biechttijd biechten (zn.): ət es bixtə (Meijel), tijd voor te biechten: titj hebbe vor te biegte (Meijel) Biechttijd(en), gelegenheid tot biechten. [N 96D (1989)] III-3-3
biechtvader biechtvader: biegtvajer (Meijel), bixtvādər (Meijel) De biechtvader [biechvadder]. [N 96D (1989)] III-3-3