23722 |
rozenkransgebed |
rozenkrans:
rozekrans (L265p Meijel)
|
Het Rozenkransgebed (hierbij gaat men 3 maal het bidsnoer langs) . [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23730 |
rozenkransmaand |
rozenkransmaand:
rozəkransmoͅnt (L265p Meijel),
slachtmaand:
slachtmaond (L265p Meijel)
|
De Rozenkransmaand (d.w.z. oktober). [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20846 |
rozijn |
krent:
oude spellingsysteem
krīnte (L265p Meijel),
rozijn:
eigen spellingsysteem
rezing (L265p Meijel),
rezinj (L265p Meijel),
Nijmeegs (WBD)
rəzinj (L265p Meijel),
oude spellingsysteem klein soort
rozinje (L265p Meijel)
|
Een gedroogde druif (rozijn, serzijn). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
20851 |
rozijnenbrood |
rozijnenmik:
rezjinnemik (L265p Meijel),
rozinje mik (L265p Meijel)
|
brood, waarin rozijnen gebakken worden [N 29 (1967)] || wittebrood met krenten, rozijnen (en eventueel sucade) [DC 053A (1978)]
III-2-3
|
29017 |
ruche |
ruchetje:
rȳškǝ (L265p Meijel)
|
Geplooid (kanten) oplegsel aan dameskleren of een geplooide gerimpelde of klokkend geknipte reep stof. Er zijn twee soorten ruches, rechte en ronde, die verschillend worden geknipt. Zie afb. 47. [N 62, 42a; MW; monogr.]
II-7
|
29414 |
ruches |
ruches:
rušǝs (L265p Meijel)
|
Sierplooitjes in de voorkant van een sierkrans op de muts. [N 61, 24b]
II-7
|
29416 |
rucheskant aan de sierkrans |
rucheskant:
rušǝskant (L265p Meijel)
|
De kant die voor de ruches van de sierkrans of toer wordt gebruikt. Volgens de informant van L 265 werd deze kant machinaal gemaakt. [N 61, 25b]
II-7
|
17767 |
rug |
croupon:
krupǫn (L265p Meijel),
rug:
røx (L265p Meijel)
|
Het gedeelte van de huid dat de rug bedekt. Zie afb. 1. [N 60, 3h; N 36, 6a] || Zie afbeelding 2.29. [JG 1a, 1b; N 8, 12]
I-9, II-10
|
32882 |
rug van het blad van de zeis |
rug:
røx (L265p Meijel)
|
De opstaande stevige rand aan de buitenzijde van het blad van de zeis. Zie afbeelding 5, nummer 5. [N 18, 68e; JG 1a, 1b]
I-3
|
19404 |
rug van het lemmer |
het bot:
bot (L265p Meijel),
stompe kant:
stómpə kant (L265p Meijel)
|
De niet-scherpe zijde van een mes (rug, botte kant) [N 79 (1979)]
III-2-1
|