e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ruitijd ruitijd: røͅjtetj (Meijel), ruizelentijd: ruusele-tijt (Meijel) Hoe heet de tijd waarin de duiven verpluimen? [N 93 (1983)] III-3-2
ruk ruk: ruk (Meijel, ... ) Ruk: snelle korte beweging waardoor iets of iemand met een schok van zijn plaats wordt getrokken (ruk, snuk, snoek). [N 84 (1981)] III-1-2
rukwind ongelijke wind: ongǝlikǝ wentj (Meijel), rukwind: rukwinjtj (Meijel), rukwīnd (Meijel), røkwentj (Meijel), stootwind: stūtwentj (Meijel), windstoot: winjs stôêt (Meijel), winjtjstôet (Meijel), wīndstoeit (Meijel) Een ongelijke, stotende wind. [N O, 9e] || rukwind, plotselinge, felle wind [trekwind, snuk wind, strobatie] [N 81 (1980)] || windstoot, ruk of stoot van de wind [hort, buis] [N 81 (1980)] II-3, III-4-4
runderhorzel, horzel horzel: hoarzel (Meijel), runderhorzel: rinjerhorzel (Meijel) larve van de runderhorzel, worm die grote bulten (wormbulten) veroorzaakt in de huid van runderen [N 26 (1964)] || paardenwesp [Roukens 03 (1937)] III-4-2
runderhorzellarve made: maai (Meijel) larve van de runderhorzel [DC 45 (1970)] III-4-2
runderlapjes lapjes: Syst. WBD  lepkes (Meijel) Runderlapjes (krippot, kripvlees?) [N 16 (1962)] III-2-3
rundvee beesten: bęstǝ (Meijel), vee: vīǝ (Meijel) Als vee gehouden runderen. Rundvee in het algemeen. Zie afbeelding 1. [N 3A, 1; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
rundvleessoep rundssoep: Syst. WBD  runssoep (Meijel), vers-vlezesoep: Syst. WBD  vŏrs vlèssesoep (Meijel) Soep van rundvlees (rundsolf?) [N 16 (1962)] III-2-3
rups rups: roeps (Meijel, ... ) groene rups die koolbladeren tot op de nerf afvreet [N 26 (1964)] || rups [N 26 (1964)] || rups rups [DC 46 (1971)] III-4-2
rustaltaar rustaltaar: r"staltār (Meijel), rustaltaor (Meijel) Een met bloemen versierd altaar dat langs de processieroute geplaatst is, rustaltaar [mei-altaar, heiligenhuisken, hilliejehuus-je]. [N 96C (1989)] III-3-3