e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
serge serge: šɛrs (Meijel) Licht gekeperde wollen stof waarvan de inslag minder glad en minder dicht is dan de ketting en slechts weinig in het gezicht komt. Volgens de informant van Q 16 is sergette serge waarin zijde is verwerkt. [N 62, 75d; N 59, 201] II-7
sering kruisbloem: WLD Additie: sering (Syringa vulgaris)  krøšblumə (Meijel, ... ) [N 92 (1982)]sering [N 92 (1982)] I-7, III-4-3
servies eetservies: éétservies (Meijel), servies: servies (Meijel) Bij elkaar horend vaatwerk voor eten en drinken (servies, gleiswerk, breekwerk) [N 79 (1979)] III-2-1
shantoeng shantoeng: šantuŋ (Meijel) Effen weefsel van Chinese (wilde) zijde, afkomstig van een eikenbladspinner uit de provincie Shantung (Bonthond s.v. ø̄shantoengø̄). [N 62, 98, N 62, 96; N 59, 201] II-7
siccatief siccatief: sekǝtif (Meijel) Middel om verven sneller te doen opdrogen. ø̄Het vaste siccatief is in den regel boorzure mangaan-oxydul, ook wit mangaan genoemd, dat zeer krachtig werkt. Met een vijfvoudige hoeveelheid zinkwit gemengd, wordt het aan een vloeistof toegevoegd en veroorzaakt dan nog een zeer vlugge droging. Een vloeibaar siccatief is lijnolie, gekookt met loodoxyde of, indien de aanwezigheid van lood niet gewenscht is, met bruinsteen. Ook terpentijn, aan de verf toegevoegd, bevordert het drogenø̄ (Zwiers II, pag. 348). [N 67, 15; div.] II-9
sierbloemen toerebloemen: turǝblumǝ (Meijel) Kunstbloemen op de sierkrans van de muts. [N 61, 12a] II-7
sierduif add. pater: pater (Meijel) Kent U daarin diverse variëteiten of rassen? Welke? Geef naam en eigenschappen. [N 93 (1983)] III-3-2
siererwt siererwten: sīērèrt (Meijel) Welke dialectbenamingen hebt u voor verschillende klimplanten: lathyrus odoratus (pronkerwt) (tevens snijbloem) [N 73 (1975)] I-7
sierkleedje, antimakassar doekje: duukske (Meijel), kanten doekje: kantə dŭŭkskə (Meijel), kleedje: kletje (Meijel), lapje: lepke (Meijel), lepkə (Meijel) Gehaakt kleedje of lapje over de rugleuning van stoel of canapé (lapje, kleedje) [N 79 (1979)] III-2-1
sierlaag band: bant (Meijel) Niet-uitspringende sierlaag van bakstenen met een andere kleur die in het metselwerk wordt verwerkt. [N 31, 30f] II-9