28799 |
serge |
serge:
šɛrs (L265p Meijel)
|
Licht gekeperde wollen stof waarvan de inslag minder glad en minder dicht is dan de ketting en slechts weinig in het gezicht komt. Volgens de informant van Q 16 is sergette serge waarin zijde is verwerkt. [N 62, 75d; N 59, 201]
II-7
|
19778 |
sering |
kruisbloem:
WLD Additie: sering (Syringa vulgaris)
krøšblumə (L265p Meijel, ...
L265p Meijel)
|
[N 92 (1982)]sering [N 92 (1982)]
I-7, III-4-3
|
19401 |
servies |
eetservies:
éétservies (L265p Meijel),
servies:
servies (L265p Meijel)
|
Bij elkaar horend vaatwerk voor eten en drinken (servies, gleiswerk, breekwerk) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
28800 |
shantoeng |
shantoeng:
šantuŋ (L265p Meijel)
|
Effen weefsel van Chinese (wilde) zijde, afkomstig van een eikenbladspinner uit de provincie Shantung (Bonthond s.v. ø̄shantoengø̄). [N 62, 98, N 62, 96; N 59, 201]
II-7
|
30592 |
siccatief |
siccatief:
sekǝtif (L265p Meijel)
|
Middel om verven sneller te doen opdrogen. ø̄Het vaste siccatief is in den regel boorzure mangaan-oxydul, ook wit mangaan genoemd, dat zeer krachtig werkt. Met een vijfvoudige hoeveelheid zinkwit gemengd, wordt het aan een vloeistof toegevoegd en veroorzaakt dan nog een zeer vlugge droging. Een vloeibaar siccatief is lijnolie, gekookt met loodoxyde of, indien de aanwezigheid van lood niet gewenscht is, met bruinsteen. Ook terpentijn, aan de verf toegevoegd, bevordert het drogenø̄ (Zwiers II, pag. 348). [N 67, 15; div.]
II-9
|
29403 |
sierbloemen |
toerebloemen:
turǝblumǝ (L265p Meijel)
|
Kunstbloemen op de sierkrans van de muts. [N 61, 12a]
II-7
|
22181 |
sierduif add. |
pater:
pater (L265p Meijel)
|
Kent U daarin diverse variëteiten of rassen? Welke? Geef naam en eigenschappen. [N 93 (1983)]
III-3-2
|
33526 |
siererwt |
siererwten:
sīērèrt (L265p Meijel)
|
Welke dialectbenamingen hebt u voor verschillende klimplanten: lathyrus odoratus (pronkerwt) (tevens snijbloem) [N 73 (1975)]
I-7
|
19385 |
sierkleedje, antimakassar |
doekje:
duukske (L265p Meijel),
kanten doekje:
kantə dŭŭkskə (L265p Meijel),
kleedje:
kletje (L265p Meijel),
lapje:
lepke (L265p Meijel),
lepkə (L265p Meijel)
|
Gehaakt kleedje of lapje over de rugleuning van stoel of canapé (lapje, kleedje) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
30147 |
sierlaag |
band:
bant (L265p Meijel)
|
Niet-uitspringende sierlaag van bakstenen met een andere kleur die in het metselwerk wordt verwerkt. [N 31, 30f]
II-9
|