e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
smakken smakken: onbeschoft  smakken (Meijel), smekken: smekkə (Meijel), smekken  smèkka (Meijel) smakken; Hoe noemt U: Hoorbaar eten, een klappend geluid maken met de lippen of de tong bij het eten (smakken, smekken, smiksen) [N 80 (1980)] III-2-3
smalen schamperen: sjampərə (Meijel), smalen: smalen (Meijel, ... ), smaolə (Meijel, ... ), smalend (volt.deelw.): smalend (Meijel, ... ) met geringschatting spreken, zich vernederend uitlaten [smalen, kabatsen] [N 85 (1981)] || op minachtende of geringschattende wijze spotten [schamper, amper, scherp, grimachtig] [N 85 (1981)] III-1-4, III-3-1
smalle afgesloten ruimte voor het boogschieten doel: doel (Meijel), dul (Meijel), gangpad: gangpad (Meijel) De smalle ruimte met schotten voor het boogschieten [doel]. [N 88 (1982)] III-3-2
smalle bovenhelft van de slagpen top: toͅp (Meijel) Hoe heten de onderdelen van de slagpen? (de cijfers tussen haakjes verwijzen naar tekening 3): smalle bovenhelft (5) [N 93 (1983)] III-3-2
smalle buikriem buiksingel: bȳkseŋǝl (Meijel) Riem of ketting die onder de buik van het paard doorloopt en beide strengen verbindt. Vergelijk ook lemma Brede Buikriem. [JG 1b, 1c, 1d, 2c; N 13, 61] I-10
smeer smeer: sméér (Meijel), vet: vet (Meijel) het smeermiddel dat hoofdzakelijk uit vet bestaat en dat bedoeld is om voertuigen beter te laten lopen [smeer, ruut] [N 90 (1982)] III-3-1
smeerklot smeerklot: smē̜rklot (Meijel) Soort turf, zwart en vet als boter. [I, 64c] II-4
smeerpoes sloeber: slŏĕbbər (Meijel), smeerpoes: smérpoes (Meijel), smerig wijf: smerrig wief (Meijel), vetkees: vetkéés (Meijel) iemand die er altijd vuil en onverzorgd uitziet [smeerpoes, vuillak, vetkees] [N 85 (1981)] III-1-4
smeerstijlen keersteunen: kiǝrstø̄nǝ (Meijel) De twee verticale balken aan weerskanten van de hals van de molenas, tussen de windpeluw en de wolf. [N O, 28f; A 42A, 86] II-3
smeerwortel smeerwortel: eigen spellinsysteem  sméérwoortel (Meijel), vetwortel: eigen spellinsysteem  vetwoortel (Meijel) Smeerwortel (symphytum officinale 30 tot 120 cm grote, forse plant, ruwharig; de stengels zijn sterk vertakt, iets gevleugeld; de bladeren zijn langwerpig, met dikke nerven; de bloemen zijn hangend, de bloemkroon is buisvormig met omgebogen slippen, van [N 92 (1982)] III-4-3