34347 |
snuffelziekte |
snuffelziekte:
snuffelziekte (L265p Meijel)
|
Een aandoening van het neusschelpje en het neustussenschot en in een verder stadium van het benige geraamte van de bovenkaak. De dieren krijgen heftige en uitputtende niesbuien; de ademhaling is snuivend; er treden neusbloedingen op en de uitvloeiing uit de neus is dun en soms ook slijmig (WBD I.6, blz. 854). [N 52, 20; N 76, 50; A 48a, 33]
I-12
|
20567 |
snuifje |
snuifje:
snŭŭfkə (L265p Meijel),
snufke
snufkə (L265p Meijel)
|
snuifje; Hoe noemt U: Kleine hoeveelheid tabak die men in een keer opsnuift (snuifje, snuit, kees, prise) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
21858 |
snuisterij |
pongeltje:
pungəlkə (L265p Meijel),
snuisterij:
snuisserij (L265p Meijel)
|
een klein sieraad, een aardig prulletje van geringe waarde [snuisterij, snuiselderij] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
17590 |
snuit |
snoet:
cassettebandje
snoet (L265p Meijel, ...
L265p Meijel),
oude spelling
snoet (L265p Meijel),
WBD
snōēt (L265p Meijel),
snuit:
snōēt (L265p Meijel),
snūt (L265p Meijel),
oude spelling
snuit (L265p Meijel)
|
[N 19, 25; N 76, 11; L 7, 8; JG 1a]gezicht, gelaat: spotbenamingen [N 10 (1961)] || Hoe noemt u het vooruitstekende deel van het aangezicht van dieren (snuit, snoefel) [N 83 (1981)]
I-12, III-1-1, III-4-2
|
17841 |
snurken |
snurken:
snŏreke (L265p Meijel)
|
snurken [snorke, ronke] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
18971 |
sober |
sober:
sober (L265p Meijel, ...
L265p Meijel)
|
afkerig van overdaad of overmaat [sefiel, sober] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20664 |
soep |
soep:
Syst. WBD
soep (L265p Meijel, ...
L265p Meijel)
|
Soep, heel in het algemeen [N 16 (1962)]
III-2-3
|
19513 |
soepketel, waterketel |
marmiet:
vroeger voor koperen keteltje.
marmiet (L265p Meijel)
|
berremiet/ marmiet, in de betekenis van koperen waterketel; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19518 |
soepketeltje |
etensketeltje:
èteskittelke (L265p Meijel)
|
keteltje van blik waarin men melk, soep e.d. naar de arbeiders in het veld brengt (perdons) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
20882 |
soepkip |
gekookte hen:
gekŏkte hèn (L265p Meijel)
|
kip in water gekookt [N 37 (1971)]
III-2-3
|